Hoe zat het ook alweer: “Met kunstenaar Marjolijn Zwakman heb ik – heel in het kort – het idee opgevat om samen te verkennen wat er gebeurt wanneer we Marjolijns theaterachtergrond naar voren halen om taaie organisatievraagstukken hanteerbaar te maken. We concludeerden dat ‘professionele ruimte’ een mooi taai vraagstuk is om mee aan de slag te gaan. Marjolijn en ik hebben bedacht dat we Professionele Ruimte op het Spel willen vormgeven rond een drietal assen”:

  1. Roltoewijzing – toe-eigenen van de rol (klik voor kort essay Marjolijn en Jacco)
  2. Je eigen spel spelen – bijdragen aan het grote verhaal (klik voor kort essay Marjolijn en Jacco)
  3. Verdiepen – vervelen

Assen die Marjolijn en ik vanuit onze eigen achtergrond verkennen in korte essays.

Vandaag as nummer 3: vervelen – verdiepen

Ik realiseer me nu pas dat verdiepen en vervelen voor mij altijd innige bondgenoten zijn geweest, geen polen op een as.

Bedrijfskunde werd mij in 1991 verkocht als een interdisciplinaire studie waar monodisciplines als sociologie, economie, accountancy, IT, recht, operations research en marketing in relatie tot elkaar werden begrepen. In echte bedrijven kwamen representanten van alle vakgebieden samen en als toekomstig bedrijfskundige zou ik me gaan richten op de chaos die ontstond in dat treffen. De specialistisch geschoolden wisten een heleboel van een klein beetje, ik een beetje van een heleboel. Dat moest ik niet als een tekort zien maar als een propositie: mijn meerwaarde zou zich gaan bewijzen in het verstaan van verschillende vaktalen, in het vermogen om het grote plaatje te schetsen en – the proof of the pudding – in het daadwerkelijk verbinden van wat anders losse organisatie-eindjes zouden blijven.

Hoewel mijn motieven om bedrijfskunde te gaan studeren niet zuiver waren – ik had de open dag gemist en had me ingeschreven omdat de opleiding een numerus fixus kende, wat ik opvatte als een kwaliteitskeurmerk – beviel het brede aanbod aan vakken me prima. Ik kan me niet herinneren dat uitzicht op een integratieve benadering me veel deed. Het enkele feit dat ik van alles wat mocht meepakken was denk ik voldoende.

Hoewel ik nog steeds wel eens denk dat ik destijds een echte opleiding had moeten volgen en nog dagelijks flirt met het idee om alsnog rechten of geschiedenis te gaan studeren, is de waarheid dat ik niet ben gemaakt voor verdieping. Ik ben jaloers op mensen die zich compleet kunnen verliezen in hyperspecifieke vraagstukken. Maar ik zou het zelf niet kunnen opbrengen. Ik zou de interesse verliezen, wat denk ik hetzelfde is als mezelf gaan vervelen. Vandaar dat verdieping en verveling voor mij zo dicht bij elkaar liggen. 

Afgelopen jaar hebben we het lectoraat Change Management de ondertitel onderzoek op het randje meegeven. ‘Op het randje’ verwijst naar werk op snijvlak van organisatiekunde en andere disciplines (zoals de kunst), maar ook naar onderzoek dat neigt naar activisme, naar onderzoek dat de grenzen van degelijk werk opzoekt, naar ondeugende activiteiten.

Op persoonlijk niveau komt werken op het randje komt concreet terug in de literatuur die tot me neem. Ik ben redelijk trouw aan de zelfopgelegde formule dat ik beurtelings veranderkundige en andersoortige (recht, filosofie, economie, futurologie) boeken lees. Een charmant model, prima uit te leggen – voor zover dat laatste van me wordt gevraagd.

Ook als organisatieadviseur heb ik geen uitgesproken specialistisch profiel. Van vakman Hans Vermaak heb ik geleerd dat je als adviseur het vraagstuk moet willen dienen en dat je vanuit die dienende houding bepaalt wat er moet gebeuren. Dan moet je niet te verknocht zijn aan je eigen discipline. 

Alles bij elkaar levert dit een pakketje op waar ik wel bij vaar. De generalist, connecting the dots, legger van dwarsverbanden, bedenker van nieuwe dingen, vinder van onorthodoxe oplossingen. En toch lonkt het perspectief van verdieping, en vooral van de standvastigheid die ik daarmee associeer. Een aantal jaren geleden heb ik de opleiding tot Systemisch Adviseur gevolgd. Het was niet de alleen inhoud die me trok maar ook de stelligheid waarmee het gedachtegoed werd gebracht. Systemisch adviseren verdraagt geen cherry picking, geen mixing & matching met ander gedachtegoed: het heeft zijn eigen, dwingende logica die je moet volgen om het te laten werken. Maar misschien heb ik het vooral zo willen zien; systemisch adviseren als een scene waar mensen tenminste nog echt voor iets stáán, even bewonderenswaardig als mensen die zich politiek niks laten wijsmaken. Jean-Paul Sarte leefde zijn eigen filosofie dat we telkens opnieuw weer onze keuzes moeten maken. Critici wierpen hem voor de voeten wat je moet met een man die zich elke ochtend weer afvraagt hoe hij tegen het fascisme aankijkt. Jezelf dwingen om iedere dag opnieuw de (veranderde) situatie onder ogen te komen, iedere dag opnieuw te moeten denken, iedere dag opnieuw te kiezen – het kan zo maar worden uitgelegd als trouweloosheid, draaikonterij, als het verloochenen van een zaak.

Is dat wat het is? Is verdieping meer dan meer dan een inhoudelijk afdalen in de materie? Is verdieping niet een vorm van toewijding? Kiezen om daar te zijn? Om daar te blijven, ook als het je denkt dat je het op enig moment wel gezien hebt?

Ik heb een paar jaar geleden deelgenomen aan een UvH-congres rond Richard Sennett’s werk over vakmanschap. Uit mijn aantekeningen: “Craftmanship: a desire to do well.

The more you understand how to do something well, the more one cares about it”. En van alle voorbeelden die Sennett had kunnen bedenken om de anti-crafsman te illustreren: “He or she stands at the opposite pole of the consultant who swoops in and out but never nests”.

Is dat wat ik ben, een rusteloze fladderaar? Marjolijn vraagt zich of je jezelf ook kunt laten voorstaan op oppervlakkigheid.

2 Comment on “3. Vervelen, Verdiepen

  1. Pingback: 3. Begrenzing: vervelen of verdiepen? | LECTORAAT CHANGE MANAGEMENT - De Haagse Hogeschool

  2. Pingback: Professionele Ruimte op het Spel | LECTORAAT CHANGE MANAGEMENT - De Haagse Hogeschool

Plaats een reactie