Met kunstenaar Marjolijn Zwakman heb ik – heel in het kort – het idee opgevat om samen te verkennen wat er gebeurt wanneer we Marjolijns theaterachtergrond naar voren halen om taaie organisatievraagstukken open te breken. We concludeerden dat ‘professionele ruimte’ een mooi taai vraagstuk zou zijn om eens mee te experimenteren.

Want professionele ruimte is zo’n fenomeen waar we vaak wat omheen lopen. We nemen aan dat die ruimte er is en spreken er terloops over. En toch worstelt iedere professional met zijn of haar professionele ruimte. Want wat is het nou echt? In hoeverre ligt onze professionele ruimte buiten onszelf, als extern gegeven? In welke mate bepaal je zelf die ruimte – met wie je bent, met wat je weet, met wat je kan en aankan, met waar je vandaan komt en waar je naartoe wilt? Wie of wat bepaalt de ‘vorm’ of ‘afmetingen’ van de professionele ruimte? Kun je de ruimte oprekken, en gaat dat dan ten koste van de ruimte van de ander? Zijn er natuurlijke grenzen aan je professionele ruimte? Dat soort vragen.

Het is het soort vragen dat we meestal in ons werk beantwoorden. Onze antwoorden zijn impliciet, en we staan er vaker niet dan wel bij stil vanuit welk perspectief we de vragen rond professionele ruimte beantwoorden.

Meestal werkt dat prima, deze niet-uitgesproken invulling van de professionele ruimte. Maar soms is het onbevredigend, omdat we voelen dat we de ruimte eigenlijk nooit écht hebben verkend.

Marjolijn en ik bedachten dat we een werksessie van twee dagen zouden moeten gaan organiseren waarin we elkaar en anderen zouden dwingen om dat wél te gaan doen. We verkennen de professionele ruimte systematisch, bezien vanuit de wereld van het toneel. 

De toneelwereld kent haar eigen taal, haar eigen wetmatigheden, gebruiken, methoden en technieken. Ze heeft haar eigen logica, vanzelfsprekendheden en dilemma’s. En zo wordt ook het fenomeen professionele speelruimte in en op het toneel op eigen wijze ingevuld. Zo moet de toneelspeler ‘iets’ met ruimte die wordt ingegeven door de fysieke afmetingen van het podium bijvoorbeeld. Maar ook met de ruimte die samenhangt met de rol, de ruimte die hij of zij krijgt van de regisseur, van de medespelers, de tekst, de rekwisieten, het publiek. De toneelspeler moet haar of zijn speelruimte vormgeven – werken met wat er is, met wat er kan en met wat er zou kunnen.

We noemden de tweedaagse Professionele Ruimte op het Spel. Het idee is simpel. We nodigen niet-toneelspelers uit en stellen de vraag centraal wat deze professionals kunnen leren van hoe ‘daar’ – in de toneelwereld – speelruimte tot stand komt, wordt ingevuld en uitgespeeld.

Marjolijn en ik hebben bedacht dat we Professionele Ruimte op het Spel willen vormgeven rond een drietal ‘assen’:

  • Roltoewijzing – toe-eigenen van de rol
  • Je eigen spel spelen – bijdragen aan het grote verhaal
  • Verdiepen – vervelen

Omdat Professionele Ruimte op het Spel zich gaat afspelen op het grensvlak van toneel en organisatiekunde spraken Marjolijn en ik af dat wij ieder vanuit onze achtergrond (bij mij bedrijfskunde) voor elk van deze assen een kort essay zouden schrijven. Geen beslissend stuk met een duidelijk punt of heldere conclusie, maar een poging – de oorspronkelijke betekenis van essay – om wat structuur aan te brengen in onze eigen ervaringen en overwegingen. Het idee: vanuit de essays kunnen we vast over en weer lijntjes trekken, en zo tot een opzet voor Professionele Ruimte op het Spel komen die recht doet aan het bijzondere en specifieke van de toneelwereld én als zinvol wordt ervaren in ‘normale’ organisaties.

Morgen de eerste twee essays, dan dus over Roltoewijzing – toe-eigenen van de rol