In samenwerking met Jacco van Uden ontwikkel ik de tweedaagse workshop Professionele Ruimte op het Spel, leren van de toneelwereld. In drie essays geven we een inkijkje in de exploratie die we doen rondom het scheppen en begrenzen van je professionele ruimte. In deze tekst lees je deel één van dit onderzoek. Wil je meer context? Lees de inleiding hier.

Ik neem jullie mee naar de start van de repetities van muziektheaterproductie Haar Leven Haar Doden door de Veenfabriek. Op de foto hierboven zie je mij in een scène in de V&D Leiden waar de productie uiteindelijk speelde.
In de vakantie werd ik gebeld door één van de vaste leden van het gezelschap.

– Lid gezelschap: “We hebben je brief ontvangen waarin je zegt dat je graag met ons wil werken. We weten via Mike dat je een interessante performer bent. We doen nu een productie op locatie waar we veel verschillende rollen in nodig hebben, dus je bent welkom om mee te doen. We starten na de vakantie met een intensief repetitie proces, de eerste lezing is over drie weken, kan je dan?”

– Marjolijn: “Ja ik kan, welke rol moet ik dan voorbereiden?”

– Lid gezelschap: “Wij maken montage voorstellingen, de eerste weken lezen we droog het script en bespreken we met elkaar wat we vinden van de inhoud. We nemen eigen bronnen mee om het verhaal en de personages te doorgronden. We wisselen in die eerste weken nog van rol. We hebben een aantal vaste spelers die hun rol al hebben, maar er is nog veel mogelijk in het proces. Pas na dit proces zal de regisseur je uiteindelijk een rol toebedelen.”

Autonoom proces bepaalt jouw rol
De productie bij de Veenfabriek is voor mij heel impactvol geweest omdat dit de eerste keer was dat ik meedeed aan zo’n gezamenlijk proces van rol toebedeling. Als speler gaf mij dit de ruimte om ook zelf te ontdekken welke rol mij zou passen. In plaats van dat dit aan de voorkant al vastgelegd werd. Ik moest niet voldoen aan een beeld van een rol dat al bestond, ik kreeg zelf de ruimte de rol vorm te geven. Met als resultaat dat ik mijn eigenheid totaal in een rol heb kunnen stoppen.

In de eerste paar weken van de droge lezing van het script zaten we met alle acteurs tegelijk aan tafel, we stapten in een fase van aftasten. Een aantal rollen lag vast, die van de twee vaste spelers in het gezelschap, de rest van de rollen wisselden. Ieder eigende zich een rol tijdelijk toe, daarna hoorde je iemand anders deze rol spelen. Zo konden we als spelers zelf ervaren wat welke rol met ons deed. Dit proces is kwetsbaar. Het kan niet anders dan dat je in deze aftastende fase steeds opnieuw de rol toe-eigent, voordat je de rol daadwerkelijk toebedeeld hebt gekregen. Je moet dan de bereidheid hebben de rol weer los te laten. Dit is onzeker.

De regisseur Paul Koek begeleidde ons in dit autonome proces. Dat wil zeggen dat  hij zelf ook verrast wilde worden door wat zou ontstaan in de eerste paar weken tijdens de lezingen van het script. (En ook daarna in het repetitie- en montageproces).  In de context van de kunsten betekent een autonoom proces dat het kan zijn dat het maakproces een andere wending neemt dan de kunstenaar van plan was. Het lijkt dan of een kunstwerk de ontwikkeling stuurt in plaats van de maker. [1]

Tegelijkertijd bieden de heldere kaders en begrenzing van een script en de rollen rust. De externe machten die in andere situaties veel ongrijpbaarder zijn liggen in het theater helder op tafel. Als uiteindelijk de uitkomst van het proces is dat beide partijen vinden dat een specifieke rol precies past, dan begint de vreugdevolle fase om met volle overgave de rol steeds meer eigen te maken. Je kan je niet verschuilen achter onduidelijkheden, de situatie is glashelder, dit is je plek, er komt niet ineens iemand anders het toneel op hollen om jouw rol over te nemen.

Overgave aan het proces voorkomt stress
Ik weet dat de openheid van een autonoom proces voor sommigen ook enorme stress kan geven. Voor toelating op de Toneelacademie in Maastricht bijvoorbeeld, ging je door een auditieperiode van vier rondes over de periode van een half jaar. In dit geval ging het vooral om het toe-eigenen van een plek, niet zo zeer een specifieke rol. Dit proces is minder direct en transparant en daarmee ook stressvoller. Het is minder helder wat ‘goed’ en ‘fout’ is. De situatie is niet begrensd tot een script en een helder aantal rollen. Als je uiteindelijk werd aangenomen kon je na het eerste half jaar alsnog het bindende advies krijgen om op te stappen. Dit maakte dat sommigen van de leerlingen deze eerste periode zagen als een moordende concurrentiestrijd met hun medeleerlingen. En een strijd met de docenten om aan hen te bewijzen dat ze het recht hadden om te blijven.

Achteraf gezien kan ik snappen waarom ik dit niet zo heb ervaren. De stress ontstaat als je je richt op de personen die in de positie staan om uiteindelijk de beslissing te maken of je wel of niet door gaat. Zonder het op dat moment bewust te zijn richtte ik me op mijn eigen creatieve ontwikkeling, zowel in het geval van de Veenfabriek als bij de Toneelacademie. Ik ervoer het proces dat ik aanging als een autonoom proces, wat wil zeggen: een proces dat zich mag ontwikkelen waarheen het zelf wil gaan. Het verrast  omdat de uitkomst nog open is en ieders individuele proces bijdraagt aan de uiteindelijke uitkomst.

In het geval van de Toneelacademie zag ik het eerste halfjaar als een periode waarin ik ook zelf kon gaan ontdekken of de school en de plek bij mij paste. En waarin het proces dat zich daar zou voltrekken zou uitwijzen of ik wel of niet door zou gaan. Dit zou mij dan gemeld worden door de mensen die daar nu de positie toe hadden, maar zij waren daarin voor mij niet leidend. Het doel was niet dat ik aangenomen zou worden, het doel was dat ik mijn proces optimaal kon doorlopen.

Ik ging er (toen onbewust) vanuit dat ook de docenten niet hun eigen machtspositie centraal zouden stellen, ‘ik mag jou deze plek als leerling aan de Toneelacademie toebedelen’. Maar dat zij, net als ik, het proces dat ik doorliep centraal zouden stellen en als een autonoom proces zouden beschouwen om te zien of de plek mij paste en of ik in de plek paste.

Zowel in het voorbeeld van muziektheatergezelschap de Veenfabriek als in het voorbeeld van de Toneelacademie Maastricht ervoer ik een sterke mate van overgave aan het proces: als ik trouw zou kunnen blijven aan mijn eigen proces en de mensen die mij beoordeelden ook, zou mij toekomen wat mij toe moest komen. Ik vraag me af, wat maakt deze overgave aan een proces mogelijk?

Autonoom proces en verhouding tot externe krachten

Wie of wat ken jij de macht toe van de ‘god uit de machine’?

Of deze overgave aan het proces tot stand kan komen, hangt af van meerdere factoren:

  1. De macht die zij die toebedeeld worden en de ‘toebedelers’ aan hun positie toekennen.

Zij die toebedeeld worden moeten zichzelf en hun eigen rolonderzoek centraal stellen in het proces en zich bewust zijn van hun invloed.

De ‘toebedelers’ moeten niet uitgaan van hun machtspositie in die zin dat zij zich aanmatigen dat zij de enige zijn die invloed op de rol toekenning hebben. Ze moeten uitgaan van een autonoom proces. Waar de persoon die de rol wil verkrijgen zelf invloed op heeft en waar zij als de ‘toebedelers’ zich op hun beurt aan onderwerpen.

  1. De context waarin dit proces zich afspeelt moet daadwerkelijk ruimte laten voor een autonoom proces.

Een boeiende vraag is dus aan wie of aan wat wij ruimte geven om dit proces te beïnvloeden. Zeker nu we vast kunnen stellen dat het helemaal niet altijd zo helder ligt wie welke rol vergeeft aan wie. In het theater van de oude Grieken werd de knoop van moeilijke beslissingen soms doorgehakt door een god, die met behulp van een takelmachine neerdaalde op de toneelvloer om orde te scheppen in de chaos. Sindsdien spreken we van de deus ex machina: de god uit de machine [2]. Nadat in later eeuwen de almacht van de goden niet meer erkend werd, vind ik het een interessant gedachtenexperiment waar we deze ‘hogere’ macht als positie dan gelaten hebben in onze cultuur?

In mijn ervaring schrijven we deze machtspositie makkelijk aan andere mensen toe. In het voorbeeld van de Toneelacademie: de docenten die de auditanten beoordeelden. Het is mijns inziens waardevol om ook bewust ‘het proces’ als een macht te zien die tot ons spreekt en waar we naar kunnen luisteren. Dus dat de deus ex machina, de god die ten tonele verschijnt, ‘het proces’ representeert.
Het hoeft natuurlijk geen hele takelmachine te zijn. Met een simpele rekwisiet kan ‘het proces’ een vorm en functie krijgen  in een gesprek . Bijvoorbeeld, je vind het proces warrig, je introduceert op enig moment in het gesprek een tot klont geworden bal draden en vertelt in een aantal woorden wat voor jou de betekenis is van de bal. Hierdoor ontkracht je de vergissing dat wij als mensen denken zelf alle invloed op de loop der dingen uit te kunnen oefenen. Een vergissing die ik zelf ook vaak maak en die zorgt voor rolverwarring, bijvoorbeeld doordat ik mijn rol groter maak dan ik daadwerkelijk kan waarmaken.

Rol toe-eigenen
In het voorbeeld van de Veenfabriek is er een heldere fase van een autonoom proces. En er is een rol die gespeeld mag gaan worden. Het proces is kort en transparant.

Het lijkt Jacco en mij waardevol om deze mores van een theatervoorstelling in relatie te zetten tot processen in instellingen of bedrijven. Dat zijn werksituaties waarin de grenzen, plekken, rollen vaak niet zo helder en transparant zijn. Wat zou het opleveren om de toneel analogie heel serieus uit te denken, en te bekijken wat deze kan betekenen voor mensen die in hun eigen praktijk hun professionele ruimte willen onderzoeken?

In essay twee en drie denk ik de toneel analogie verder uit. Deze teksten worden de komende maand gepubliceerd. Vind hieronder de link naar het essay waarin Jacco dezelfde begrippen onderzoekt vanuit zijn perspectief als organisatiekundige.

Bedankt voor je aandacht en wordt vervolgd dus.

In drie essays onderzoeken organisatiekundige Jacco en ik elk vanuit ons eigen vakgebied een aantal begrippen. Begrippen die zowel in de toneelwereld als in de wereld van organisatiekunde gebruikt worden, maar daar verschillende betekenissen hebben.
Lees hier Essay 1: Rolverwarring door Jacco van Uden. Hij neemt je mee in zijn perspectief op de begrippen Rol toebedelen – toe-eigenen.


[1] Het Muzisch Denken – Michael van Hoogenhuyze

[2] Het handelingsverloop in het Aristotelisch Drama, bladzijde 66. – Hans Holthuis

Tekstredactie Rozemarijn van West

Ik ben kunstenaar. In mijn performances en workshops onderzoek ik menselijke relaties in ‘het systeem’. Daarin ontregel ik tijdelijk de alledaagse orde waardoor vertrouwde situaties vervreemden. Het publiek krijgt een eigen actieve rol. Zo ontstaan nieuwe ervaringen en inzichten over wat er nog meer mogelijk is in contact, buiten de vastgelegde regels en protocollen. Ik werk aan projecten in het domein van de kunsten en samen met opdrachtgevers die bereid zijn om een bepaald risico te nemen om de spanning tussen systeem en mensen in hun organisatie te onderzoeken. Organisaties en (kunstenaars)initiatieven waar ik bij ben aangesloten: Academie voor onzekerheidsvaardigheid | The TurnClub | AOG School of Management | Circus Andersom