In samenwerking met Jacco van Uden ontwikkel ik de tweedaagse workshop Professionele Ruimte op het Spel, leren van de toneelwereld. In drie essays geven we een inkijkje in de exploratie die we doen rondom het scheppen en begrenzen van je professionele ruimte. In deze tekst lees je deel twee van dit onderzoek. Wil je meer context? Lees de inleiding hier.

Hoeveel van je eigen levensvragen en dilemma’s breng je in in jouw werksituatie? Horen jouw persoonlijke thema’s niet thuis op de werkvloer of kunnen ze juist een verrijking zijn? In mijn eigen onderzoek naar dit thema tijdens mijn kunstopleiding heb ik me letterlijk helemaal bloot gegeven om van daaruit levenswijsheid te vinden.

Op een toneelacademie of een kunstacademie is het vanzelfsprekend dat je je eigen fysieke lichaam en gedachten onderdeel maakt van het werk dat je aflevert. Hetzij doordat je jezelf letterlijk toont, hetzij doordat je een concept uitwerkt dat je zelf maakt of laat maken. Je werkt heel expliciet aan je eigen bestaansproject. In andere professies is het veel minder evident dat jouw persoonlijke levensvragen mogen meespelen in je werk. Mijns inziens zit daar juist een enorme potentie om werk meer bevredigend te maken.

Een groot deel van de bevrediging van het maakproces en het naar buiten treden met creatief werk zit hem erin dat jij als mens ontvangen wordt. Er is geen verschil tussen je professionele zijn en je privé zijn, je wordt ontvangen via wat je heb getoond en hebt gemaakt, want jij zit zelf in dit werk. Een andere belangrijke factor voor bevrediging is dat er een relatie ontstaat met de ontvanger. Daar ben ik door schade en schande achter gekomen.

Publiekelijk naakt

Foto van vertoning video performance Naakte wandeling in Galerie Sign

In 2008 zit ik in mijn derde jaar van de performance opleiding aan de Toneelacademie Maastricht. Dit is het jaar dat je stage mag gaan lopen bij theatergezelschappen of andere relevante projecten of workshops kan doen in de hoek van de beeldende kunst.
Ik heb net een strafblad gekregen omdat ik 23 minuten naakt door Rotterdam heb gelopen en dit met twee camera’s heb gefilmd bij wijze van video performance. Ook het moment dat ik op wordt gepakt staat mooi op beeld [1].

Doordat mijn performance op de Coolsingel in Rotterdam gefilmd is door een verslaggever van RTV Reinmond komt mijn actie op internet terecht en gaat deze viraal. Gevolg is dat de Toneelacademie plat gebeld wordt met verzoeken om met mij in contact te komen. Ik krijg aanvragen van De wereld draait door, Paul de Leeuw, Spuiten en slikken en Claudia de Breij die op dat moment een radio programma heeft. Na mijn eerste radio interview met haar hang ik op met een kater. Het enige waar over gesproken wordt is hoe ik mijn schaamhaar bijgewerkt heb, waarom ik laarsjes draag en of ik wel goed bij mijn hoofd ben. Als blijkt dat het de bedoeling is dat ik in mijn optreden bij Paul de Leeuw naakt verschijn zeg ik van de weeromstuit alle verdere televisie optredens af.

De intentie en context van waaruit ik mijn actie heb ondernomen en de sfeer waarin mijn werk daarna terecht komt, zijn hopeloos ver van elkaar verwijderd. Ik wilde onderzoeken wat het in relatie tot heel verschillende mensen aan contact zou opleveren als ik in een winkelstraat, een publieke ruimte, naakt rond zou lopen. In de performance op straat kwam dit fijnzinnige en confronterende onderzoek prachtig uit de verf. Met ieder ander mens had ik steeds opnieuw een waarachtig contact. Ik paste mijn lichaamshouding aan op deze reactie, hoe ver weg blijf ik, hoe dichtbij kom ik? Zowel de geïrriteerde reacties, als de blije reacties, als de boze reacties ervoer ik als een boeiende ongefilterde en oprechte connectie die in het moment ontstond tussen mij en de ander. Deze inhoud, een onderzoek naar menselijk contact, ging totaal verloren in de mediareacties die zich baseerden op het filmpje dat op het internet terecht was gekomen. Het was een schokkende en ontnuchterende ervaring voor me die maakte dat ik mijn video in de kast opborg en deze pas voor het eerst publiekelijk vertoonde als mijn afstudeerwerk aan de master van de Gerrit Rietveld Academie die ik daarna volgde.

Onbegrijpelijk
Terug naar 2008. Ik blijf achter met een gevoel van ontreddering. Ik ben de draad kwijt van waar mijn werk over gaat en wat er voor nodig is om anderen er mee te kunnen raken. Ik heb tot dan toe voornamelijk solo performances gemaakt en na dit naakt-debacle waarin de aansluiting totaal miste, komen er existentiële vragen omhoog: waar hoort mijn werk thuis? En, onlosmakelijk daarmee verbonden: waar hoor ik thuis?

En juist nu moet ik gaan kiezen waar ik stage wil lopen. Ik bezoek in die periode het Holland Festival en zie een absurde performance met vreemd geklede figuren die muziek maken in een decor van groen en bauw licht en immens veel vogelhuisjes. Ik snap niets van de performance maar het feit dat er een publiek rustig naar kijkt en dat de onbegrijpelijke sfeer ‘gewoon gepikt wordt’ in plaats van neergesabeld wordt, maakt dat ik op onderzoek uitga. Wie zijn deze mensen en hoe kan ik bij ze gaan horen?

Het blijkt te gaan om Muziektheatergezelschap de Veenfabriek. Ik stuur een mail naar de regisseur Paul Koek en mag twee maanden later deelnemen aan de locatievoorstelling Haar Leven Haar Doden in de V&D.

Wat in de repetitieperiode met dit theatergezelschap gebeurt, opent een totaal nieuwe ervaring in het integreren van mijn eigen levensthema’s in de rol die ik speel. Dit gegeven boeit mij omdat ik aanvoel dat hierdoor mijn verlangen bevredigd wordt om mezelf gestalte te geven in mijn professie De reden dat ik naar de performance opleiding ben gegaan is dat ik in toneellessen op de middelbare school al voelde: Hee, ik leer door dit spel dingen die ik kan gebruiken in mijn eigen leven en mijn eigen relaties met mensen. De opleiding ervoer ik als een voertuig om levenswijs te worden. Het was nooit mijn primaire doel om op een theaterpodium te staan. Dit verlangen dat je door het uitvoeren van je beroep de ruimte vind om levenswijs te worden, is in mijn inschatting niet voorbehouden aan kunstenaars.

Levenswijs
De methode van waaruit de regisseur werkt heet montagetheater, wat betekent dat je start met een script. Het script wordt droog gelezen aan tafel door de spelers, zo wordt uitgezocht wie welke rol gaat spelen (zie mijn vorige essay 1. Rol toebedelen – toe-eigenen). Na dit proces heeft iedereen een eigen rol en stuurt de regisseur de spelers in groepjes uit elkaar om de verschillende scènes naar eigen inzicht vorm te geven. Na twee uur werken komt de groep weer bij elkaar en worden de maaksels aan elkaar gepresenteerd.

Ik kreeg door deze werkwijze de volledige vrijheid om mijn solo zoektocht van de eerste twee jaar van mijn opleiding, gestalte te geven in de rol. Ik had voor de publieke naakt performance in Rotterdam al veel losse naakt performances gehouden in allerlei variaties. Het feit dat dit hele vooronderzoek ruimte kreeg in gesprekken met de regisseur en mijn medespelers van Haar Leven Haar Doden, maakte dat deze ontwikkeling een plek kon krijgen in verschillende scènes in de voorstelling. Die gespeeld werden midden in de publieke ruimte, de V&D Leiden en Utrecht.

De lering die ik heb getrokken uit dit proces is dat een bevredigende werksituatie ontstaat, als je eigen unieke verhaal, jouw persoonlijke scène en onderzoek, onderdeel mag worden van een groter verhaal. Er gebeurt iets magisch als het individu rechtop blijft staan in al zijn eigenheid en met alle bagage die hij of zij meeneemt. En dat deze kwaliteit vervolgens als uitgangspunt wordt genomen om een groter gezamenlijk doel te bereiken. In dit geval het zo rijk mogelijk vertellen van het verhaal van de voorstelling Haar Leven Haar Doden.

Zingeving in werk: 1+1 = 3
Dit gegeven, dat het individu het collectief sterker maakt en het collectief het individu bekrachtigt, gaat niet vanzelf. In het voorbeeld van dit montageproces was het zo dat de scènes die ik speelde in de eerste plaats nog zo extreem waren dat ze de aandacht wegtrokken bij het verhaal als geheel. Je moet als speler dus ook een betrokkenheid voelen bij het grotere verhaal om bereid te zijn om je eigen scène en gedrag in verhouding te zetten tot de rest. Zodat je niet terecht komt in een ‘voor wat hoort wat’ situatie; oké ik doe water bij de wijn dan krijg ik van jou zus of zo terug. Als dat gebeurt komt er niks authentieks meer tot uitdrukking. Maar als ik voor mezelf spreek, zonder me onderdeel te maken van een groter verhaal loop ik op een gegeven moment vast in mijn ‘eigenheid’. Oké hier zit ik op mijn toren, de mensen willen wel kijken maar er ontstaat geen magische meerwaarde, geen bemoeienis, geen 1+1= 3.

Dit laatste is blijkbaar een belangrijk verlangen in mijn werk. Dat ik ervaar dat mijn persoonlijke levensvragen er een plek in krijgen, en dat mijn levensvragen opgenomen worden in een collectief dat een verhaal maakt waar ik ook in geloof.

Ik zie in de situatie van een instelling of een bedrijf ook alle potentie dat dit verlangen tot uitdrukking kan komen. Mits je volgens mij expliciet maakt wat de verschillende belangen zijn die uitgespeeld en onderzocht willen worden. En dat je er ruimte voor maakt om naast de operationele belangen van alle dag, ook deze belangen uit te spelen en te onderkennen dat deze er zijn. Harry Kunnenman noemt dit “de individuele bestaansprojecten van professionals”. Bart van Rosmalen zegt hier in zijn boek Muzische Professionalisering het volgende over:
‘Organisaties zullen rekening moeten houden met wat Kunneman “de individuele bestaansprojecten van professionals” noemt. De professional komt volgens Kunnenman niet louter naar het werk om het werk te doen, maar zoekt daarin ook persoonlijk steeds meer zingeving. Daarin uit zich de levende, gepassioneerde en emotionele werkelijkheid van het mens-zijn in de context van praktijken van professioneel handelen.’ [2]

Hoe verrijkend zou het zijn om daadwerkelijk voor twee dagen een theatergezelschap met elkaar te vormen en de strijd en vragen die je tegenkomt in de waan van alledag op een existentieel niveau aandacht kunt geven? We gebruiken de praktische zaken van alledag dan als een voertuig voor ons eigen onderzoek naar hoe we om willen gaan met onze levensvragen die tot uitdrukking komen in onze professie, in plaats van dat de praktische zaken zelf leidend zijn.

Dank voor het lezen van dit essay. Lees binnenkort ook het derde en laatste essay uit deze  reeks over Verdiepen vervelen.

In drie essays onderzoeken organisatiekundige Jacco en ik elk vanuit ons eigen vakgebied een aantal begrippen. Begrippen die zowel in de toneelwereld als in de wereld van organisatiekunde gebruikt worden, maar daar verschillende betekenissen hebben.
Lees hier Essay 2 door Jacco: Van Grote Verhalen, de rollen die voorbij gaan. Hij neemt je mee in zijn perspectief op de begrippen Eigen scène – groter verhaal.

Video teaser Naakte Wandeling

[1] Kijk hierboven de teaser van de video performance Naakte Wandeling.

[2] Blz. 54 uit Muzische Professionalisering, Publieke waarden in professioneel handelen – Boek door Bart van Rosmalen 2016

Tekstredactie Rozemarijn van West

Ik ben kunstenaar. In mijn performances en workshops onderzoek ik menselijke relaties in ‘het systeem’. Daarin ontregel ik tijdelijk de alledaagse orde waardoor vertrouwde situaties vervreemden. Het publiek krijgt een eigen actieve rol. Zo ontstaan nieuwe ervaringen en inzichten over wat er nog meer mogelijk is in contact, buiten de vastgelegde regels en protocollen. Ik werk aan projecten in het domein van de kunsten en samen met opdrachtgevers die bereid zijn om een bepaald risico te nemen om de spanning tussen systeem en mensen in hun organisatie te onderzoeken. Organisaties en (kunstenaars)initiatieven waar ik bij ben aangesloten: Academie voor onzekerheidsvaardigheid | The TurnClub | AOG School of Management | Circus Andersom