Eerder dit jaar schreef ik een blog over de opkomst van de literatuurwetenschap in Engeland als modern academisch vakgebied. Recentelijk schreef de Amerikaanse literatuurwetenschapper Joseph North een ‘kleine politieke geschiedenis’  over de discipline, waarin hij zich tevens afvraagt wat de staat en functie van de discipline nu is.

Die vraag is niet onbelangrijk; ook in Nederland wordt de meerwaarde van de literatuurwetenschap betwist, en zowel op nationaal als internationaal niveau zijn er de laatste jaren voldoende voorbeelden van bezuinigingen op de geesteswetenschappen te vinden. Interessant is dat de Nederlandse kritiek zich vooral richt op de bespeurde overdaad aan jargon dat de discipline zou hanteren, de najaging van een behoefte om een ‘echte’ wetenschap te willen zijn, en de nadruk op de analyse van machtsstructuren. De literatuurwetenschap zou deze machtsstructuren achter de teksten dan kunnen ontrafelen en blootleggen.

Deze kritiek is een stuk simplistischer geformuleerd dan de analyse van North. Hij maakt onderscheid tussen twee paradigma’s; die van literary criticism en literary scholarship. Met de eerste term gaat North op zoek naar de beginselen van de moderne literatuurwetenschap in Cambridge. Hij laat daar zien hoe, rondom de persoon van I. A. Richards, de methode van close-reading tot stand komt; de geconcentreerde en formalistische benadering van een passage uit een literaire tekst. North legt daarbij echter ook uit dat voor Richards deze methode gekoppeld was aan een duidelijk doel; te onderzoeken hoe het bestuderen van literaire kunst de eigen attitude kan veranderen en zodoende kan interveniëren in een maatschappelijk krachtenveld. In plaats van esthetische ervaringen, zoals het lezen van literatuur, als een ander type ervaring te duiden en categorisch onderscheidend is van het alledaagse, was het uitgangspunt van Richards juist dat alle menselijke ervaringen met elkaar in verbinding staan, hoewel ze wel op complexe wijze met elkaar zijn verweven.

9780674967731-lg

Het tweede, en, volgens North, momenteel dominante paradigma van literary scholarship is wezenlijk anders; hij noemt dit ook wel het contextualist/historicist paradigm. Die naam suggereert al dat dat voornamelijk verwijst naar de wijze waarop de literatuurstudie ons kennis kan geven over bepaalde periodes, regio’s en andere specifieke contexten. Een meerwaarde daarvan is dat een dergelijke indeling tevens de ruimte schept voor het produceren van specialistische kennis, en dat is waar de moderne, onderzoeksgerichte universiteit behoefte aan heeft. Maar het onderzoek dat binnen dit paradigma wordt uitgevoerd is daarmee lang niet zo politiek progressief en onthullend als dat de onderzoekers binnen dat paradigma vaak denken, aldus North.

Hoe zit het dan met dat eerste paradigma van literary criticism? Volgens North is dat bijna volledig naar de marge verdwenen met de opkomst van literary scholarship. North benoemt wel enkele contemporaine ontwikkelingen die mogelijk een plek zouden kunnen winnen naast het paradigma van literary scholarship, onder andere het reparative reading van Eve Sedgwick, dat, zoals de naam al weergeeft, meer de nadruk wil leggen op hoe teksten ons als mensen verder kunnen helpen, en daarmee enigszins een echo is van het literary criticism paradigma.

Wat mij betreft is het onderscheid dat North hanteert één benadering van velen om de literatuurwetenschappelijke geschiedenis te interpreteren. Een interpretatie die een strikt onderscheid maakt tussen de paradigma’s beperkt sterk een productieve wijze van denken over de discipline, aangezien het juist ook interessant is te onderzoeken hoe het verwerven van historische literaire kennis van belang is om deze kennis in te zetten bij interventies in het heden. Historische literaire kennis kan ons denken en handelen in het heden immers beïnvloeden, en een goede analyse kan ons beeld van de wereld doen aanpassen.
Zodoende is het  vooral een uitdaging aan de literatuurwetenschap om verder te onderzoeken hoe zij haar kennis kan (om met een populair woord te spreken) valoriseren voor een breder publiek in de 21ste eeuw, zonder daarbij in de valkuilen te stappen hooghartig of juist amateuristisch over te komen. Die uitdaging is spannend en niet eenvoudig, maar ik hoop dat de huidige en toekomstige generatie literatuurwetenschappers hem met beide handen wil aanpakken.

 

Lecturer and researcher at the Hague University of Applied Science

1 Comment on “De staat van een discipline

  1. Pingback: Promotiebeurs binnen! – lectoraat change management

Plaats een reactie