Steeds meer (maatschappelijk) organisaties gebruiken Kunstproducties als interventie om in gesprek te gaan met hun doelgroep. Het maken van verhalende kunstproducties wordt (terecht) gezien als middel voor narratief empowerment. Verhalen van rolmodellen waar een beoogde doelgroep kennis en ervaring en kracht kan op doen.  Of en hoe dit soort narratieven ook ingezet zouden kunnen/ moeten worden voor verbeteren van de organisatie, en dan met name met de focus op het reflectief en lerend vermogen organisatie zelf, is een terrein wat minder zichtbaar is. Dat is het onderwerp van ons onderzoek. Dit artikel is een eerste aanzet daartoe. 

Het is donderdag avond en ik zit aan een tafel met pizza dozen ergens in Amsterdam. Om de tafel een groep jonge (ex) gedetineerden die benaderd zijn omdat zij vaak als rolmodel gevraagd worden hun verhaal te vertellen. Ook vanavond doen ze het weer. Met veel betrokkenheid en aandacht voor alle aanwezigen en voor elkaar. Deze avond is de start van een mooi project waarin allerlei reeds vertelde verhalen verzameld gaan worden in een soort verhalenbieb, die beschikbaar is dan voor jeugdprofessionals en andere jongeren in vergelijkbare situaties. Er is zoveel moois en zinnigs in de wereld. En dat willen we samenbrengen voor nog meer mensen. “Hoeveel verhalen moeten we nog gaan delen voordat ze eens gaan luisteren” zegt een van de jongens terwijl hij op staat om voor mij een watertje te halen. De vraag gaat recht mijn hart in.

Hoeveel verhalen moeten we nog vertellen voordat ze eens gaan luisteren?

De vraag houdt me de hele zomer bezig omdat het precies de vinger legt op een plek die bij mij al langer zeer doet. Het is een plek die ik tegenkom in het maken van producties die bedoeld zijn om ‘doelgroepen een stem te geven’. Want “we willen graag weten wat jongeren bezighoudt”. En we vinden het ook fijn als jongeren kunnen werken aan hun creatieve talenten. Het liefst begeleid door artistieke makers die een connectie met jongeren kunnen maken vanuit hun eigen kennis en ervaring. Dat er nieuwe verbindingen ontstaan. Ja! Dat willen we! Allemaal!! Onderwijs. Gemeentes. Jeugdzorginstellingen. Open en gesloten settings. Een AZC waar veel gedoe is. Kunnen jullie niet eens komen en IETS doen? En dat doen we. Heel graag. Overal. Steeds weer. En met ons vele anderen. We maken mooie dingen die raken en ertoe doen. Ik persoonlijk word er steeds weer heel gelukkig van. Heel gelukkig en heel verdrietig tegelijk. Want in al die schoonheid is er steeds een zere plek. Die als ik het er over wil hebben. Niet aangeraakt mag worden. Afblijven. Daar kwam je hier niet voor. Dit is niet wat we willen bespreken in de eindevaluatie. Dit geeft ons geen fijn gevoel. We doen ons best hier voor iedereen. En het is heel hard werken. Ja. Ik weet het. 

Ik voel de plek wanneer ik door jongeren gemaakte producties laat zien aan docenten en directeuren. Leuk filmpje zeggen ze. Knap van die kids. In de productie vertellen leerlingen hoe ze zich niet gehoord voelen en niet gezien. Niemand luistert wat ik zeg… Het is zo’n pijnlijke boodschap dat ik bang was dat de productie niet vertoond zou mogen worden. Het klopt denk ik. Niemand hoort echt wat ze vertellen.  Ik voel de zere plek wanneer ik ruzie krijg met een docent die dwars door onze filmset heen loopt terwijl we opnames maken voor de video met de titel Respect. Sukkel! Zegt een van de jongens. Precies uitsprekend wat ik denk. Wat zeg jij!! Schreeuwt de docent. Komt jij eens heel snel hier je excuses maken. Maak jij je excuses eerst dan schreeuw ik terug.  De docent kijkt alsof hij water ziet branden. Wie ben jij schreeuwt hij? Wie ben jij dan zeg ik. Dat je zo respectloos dwars door ons project heen wandelt. Mijn bloed kookt. De jongen gaat zijn excuses maken. Ik voel me machteloos.

Ik voel de zere plek na een hele dag filmopnames maken in een AZC vol van “overlastgevers”. Mensen durven niet meer goed naar binnen. Kunnen jullie misschien iets doen? Wij treffen een groep achttien plus jongeren (die mogen niet naar school en ook niet werken, helemaal niks doen dus) die niet kunnen wachten om samen aan de slag te gaan. Er is al een hele workshop reeks geweest waar iedereen steeds naar toe kwam. We zijn met zijn allen buiten, camera’s, kleine kinderen op fietsjes staan naar ons te kijken. We hebben een drone, een cabrio en heel veel energie. “Let’s talk about love, let’s talk about life, let’s talk about the things that make us feel alright”. Het gaat over vrienden maken en samen kunnen zijn. ‘Dit maakt dat ik me weer mens voel zegt iemand. Ik ga weer leven in plaats van alleen maar overleven”. Op het moment dat het nummer uitkomt, valt in de AZC gemeente het beleidsbesluit om de geldkraan dicht te draaien voor creatieve projecten. En een extra geldkraan open te draaien voor extra toezicht en interculturele trainingen agressie regulatie. Ik voel de zere plek. Heel. Erg. 

In een onderzoek naar ondermijning en criminaliteit lees ik interventies die geadviseerd worden. Ze zijn allemaal gericht op jongeren en hun omgeving. Hoe je de beginnende boefjes op het rechte pad houdt of weer terug moet zien te krijgen. Ik lees geen interventies die zich richten op het gedrag van professionals. Nog nooit ben ik een rapport tegengekomen dat zich afvraagt wat scholen en politie doen om criminaliteit die zij zelf veroorzaken tegen te gaan. Terwijl dit toch echt veel verhalen zijn die jongeren vertellen. Verhalen over hoe ze op school stelselmatig genegeerd worden door docenten, hoe onbegrepen en niet gezien ze zich voelen. Hoe ze als acht jarige al staande gehouden worden door politie zonder te weten waarom. En hoe dit altijd zo bleef. Niet alleen aan mij persoonlijk maar ik zie en hoor ze terug in bijna elke productie die er gemaakt wordt. Daar ben ik toch niet de enige in? Tussen de bestuurders en beleidsmakers voel ik me steeds meer alleen staan. Ze vragen me om jongeren te leveren en een boodschap te vertellen, maar we willen alleen luisteren naar dat wat we willen horen. Ik heb het ook moeten leren. Soms tussen de regels door luisteren. Omdat de poëzie anders is dan ik zelf leerde op school. Maar in de meeste gevallen is het best heel over duidelijk.

“Ik voel die Pressure van Society, …..

want school houdt je klein,

je hoort jou te zijn, ik ken je niet

maar ik weet dat verdien je”

Kun je onderzoeken wat er bij jongeren leeft na Corona? We willen graag weten wat hen bezig houdt. Vraagt de beleidsambtenaar me. En we vinden participatie belangrijk. Samen met een groep jongeren draaien we een productie. Schooluitvallers en thuiszitters. Bekende artiesten erbij en alles. Documentaire van het hele proces. De release party in Het Poppodium van de stad. De beleidsambtenaar kan helaas niet op vrijdag en ook niet op alle andere momenten tussen door. Hij is druk. Ik snap het. We plannen wel een evaluatie moment zegt hij. Ik hoor graag wat de opbrengst is. Ik voel de zere plek.

Ik voel de plek als ik naar de documentaire kijk van een van mijn vrienden. Zittend op het schoolplein van vroeger vertelt hij hoe hij als klein jongetje meteen verwezen werd naar het speciaal onderwijs en dacht dat hij dom was. Dat ze zeiden dat hij de taal moest leren spreken terwijl hij gewoon Nederlands sprak. Hoe iedereen steeds tegen hem zei dat hij later in de gevangenis zou belanden en dat hij niet verbaasd was toen dit gebeurde. Hoe hij terugkijkt op zijn leven en zich afvraagt waarom niemand hem zeg en als gewoon mens behandelde. Behalve zijn familie en zijn mentor op school. 

Wat maakte dat je weer het rechte pad bent opgegaan vraagt de interviewer. Want dit is ook interessant voor andere jongeren om te horen.  Wat is er interessant voor ons onderwijs om te horen denk ik. Zou er ook iemand luisteren en zich afvragen waar het op school misging? Waarom ligt de schuldvraag alleen bij hem in zijn verhaal. Zijn we niet met elkaar verantwoordelijk?

It takes a village to raise a child 

En net zo hard takes het a village om een kind te destroyen. Waarom roepen we elkaar in onze organisaties niet net zoveel tot de orde als we dat met onze doelgroepen doen? 

Schaam je je voor je daad vraagt een officier van justitie aan een jonge dader tijdens zijn proces.

De zin van de jongen blijft me bij

Bij elke misdaad die ik

Beging, voelde ik me verder afdrijven van wie ik was.

Ik denk aan mijn vriend en aan het verhaal in zijn docu. En de schaamte die ik steeds vaker voel naar de systemen en mensen die in de levens van jongeren niet gedaan hebben wat ze hoorden te doen. Wat er mede toe geleid heeft dat jongeren dingen doen die ze niet horen te doen. Het was niet zo bedoeld. Het liep zo. En de situatie was moeilijk. Verzachtende omstandigheden waar rekening mee gehouden wordt. Dat geldt voor jongeren vaak te weinig. Voor organisaties misschien soms te veel.

Systemen en instanties worden weinig naar de rechtbank geroepen en de vraag gesteld. Schaam je je voor je daden? Want mensen in organisaties doen hun best. Juist op plekken als onderwijs en jeugdzorg en justitie en in de vluchtelingenopvang werkt iedereen zich te pletter. De docent die respectloos door onze productie heen loopt, is in gedachten misschien bij het zoveelste moeilijke gesprek dat hij straks moet voeren. Hij zoekt naar zinnen die het beste recht doen aan iedereen. En wordt dan uitgescholden voor sukkel, door leerlingen voor wie hij dagelijks zo zijn best doet. De bestuurders snappen gewoon niks van heartcore hip hop, ze houden wel van de poëtische spoken word teksten die ze inmiddels wel gehoord hebben steeds vaker, maar die drill rapp achtige sfeer maakt ze zenuwachtig. Geen gedoe meer om het imago graag. Straks weer stukken in de krant. Het moeten dealen met agressie in opvang en detentie omdat beleid van boven wordt gemaakt en jij geen invloed lijkt te hebben. Alleen te maken met effecten en het is moeilijk om liefdevol te blijven naar je doelgroep wanneer ze je ook letterlijk pijn proberen te doen. Dat vraagt veel. 

Die mensen zitten niet te wachten om te horen over dingen die NIET goed gaan. Dat motiveert niet immers. Dat weet ik zelf ook. We richten ons niet op het trauma deel zeg ik altijd, we zijn er hiervoor om het gezonde deel aandacht te geven en groter te maken. Er is al genoeg aandacht voor wat die jongeren allemaal niet goed doen en deden. Misschien moeten we het voor organisaties eens omdraaien. Wat meer reflectie op de pijn die je de ander hebt aangedaan en nog steeds doet. Het is onbedoeld ja en er zijn verzachtende omstandigheden. Maar je moet het WEL aan willen en durven en kunnen kijken. Anders is het tijd voor behandeling. TBS als we denken dat het risico op herhaling groot is. En dan samen werken aan herstel. Praatgroepen over Schaamte. We schreven er al eerder over bij ons lectoraat.

Schaamte kan aangrijpingspunt zijn voor verandering. Van een organisatie filosoof leerde ik ooit dat professionals die schaamte voelen over zichzelf en hun werkomgeving te maken hebben met beroepstrots. Het is pijnlijk om te constateren dat je niet doet wat je zou moeten doen. Iedereen wil zijn werk goed doen. Niemand houdt van schaamte en van pijn. Toch zouden we de schaamte op kunnen zoeken in de verhalen die ons verteld worden over ons en onze organisaties. Door de in dit geval jonge mensen die gevraagd worden hun (levens) verhalen te delen. Aan hen wordt gevraagd om hun hele verhaal inclusief alle schaamte te delen. Wat zou er gebeuren als we dat ook met onszelf in onze organisaties zouden doen? Of zijn we te laat en de schaamte voorbij?

Wat zou er gebeuren wanneer we de verhalen van doelgroepen gaan beluisteren alsof ze bedoeld zijn voor onze professionals en onze organisaties? En onszelf als professional het podium laten nemen als object van onderzoek? Dat verhalen van jonge rolmodellen, dat al die videoclips, theaterproducties, kunst exposities, documentaires niet alleen bedoeld zijn om andere jongeren moed te geven, te waarschuwen, te laten zien en te empoweren. Maar dat ze ook bedoeld zijn om strategie en interventies te genereren voor onze organisaties. Dat ze ook een verhaal vertellen over onszelf. Dat we in elk narratief op zoek gaan naar het onbedoelde of niet vertelde verhaal voor de ander die toen nog niet kon luisteren, maar nu wel. En net als er rolmodellen en tussen personen zijn die een vertaling van het beleid naar de straat kunnen maken omdat ze daar te taal spreken. Bestaan deze mensen ook andersom. De mensen die de organisatie straattaal spreken en kennen en ook die van de ‘doelgroepen’ spreken. Die als vertaler kunnen optreden. En als spiegel. Die voor verandering van perspectief kunnen zorgen. Voor een perspectief wissel in wie nu eigenlijk de doelgroep en opdrachtgever is. Wie moet ernaar wie luisteren? Wie neemt wie serieus? En wat is daarvoor nodig? Zijn er rolmodellen in de bestuurs/ systeem wereld die het al wel doen en kunnen. 

“Ze moeten ons meer activiteiten geven zeggen de gedetineerden in de Het Leven in de Bajes tv serie. We willen dingen doen. Niet alleen maar achter de deur. We willen vertrouwen krijgen dat we dingen kunnen. Ze zeggen dat we verstandelijk beperkt zijn, maar dat zijn we niet. De begeleiders wisselen zo vaak dat niemand weet hoe de afdeling hier werkt. Onze groep zelf is eigenlijk het meest continu als factor”. “Ach nee zegt de gedragswetenschapper die gevraagd wordt op deze inhoud te reageren. Onze jongens hebben niet zoveel zelfinzicht en reflectie vermogen. Daarom zitten ze ook hier. Dit is wel een hele eenzijdig kijk op het geheel”.  De volgende scene laat zien hoe de jongens de cameraploeg bekogelen met alles wat ze voor handen krijgen. We krijgen te zien wat we verwachten te zien. Ik voel de zere plek. 

Wat als je ze wel serieus zou nemen? Dit als belangrijke strategische informatie zou gebruiken. En ik denk aan de gevangenis waar lang gestraften zonder personeel hun eigen afdeling runden. Met een gevangenisdirecteur die tussen de gedetineerden zat en stond en meedeed aan hun sessies om erachter te komen wat hen bezighield. Zijn gevangenis had de mooiste tuinen en een eigen koffiebranderij. Het werkte. Ook wetenschappelijk onderbouwd. Overal is theoretische duiding ook te vinden voor de zaken die doelgroepen zelf aandragen. Je moet misschien net even een ander boek openslaan dat ze je in je MBA aanreikten. Bereid zijn om het standaard leidinggeven in te wisselen voor iets anders zodat je oprecht mensgericht verschil kunt maken. Ze zijn er wel veerschilmakers die ‘hun’ mensen serieus nemen. De gevangenisdirecteur, de officier van justitie, de schooldirecteur, de politiemens, de onderzoeker, die ene docent. Ik ken ze. Maar er kunnen er nog veel meer bij. 

Als je luistert en beseft dat je doelgroep eigenlijk je heartcore business is die je dus het meest serieus van iedereen moet nemen en je bent in staat om door meerdere lagen en vanuit diverse perspectieven te kijken en te luisteren. Dan geloof ik dat we onze organisaties waardiger kunnen maken voor de mensen voor wie Ze bedoeld zijn. Ik kom alleen zo weinig organisaties tegen die deze attitude hebben. Of die in staat zijn meer te maken dan een leuke showcase alleen. Die de wil en het verlangen hebben om een volgende stap te zetten waarbij ook pijn en schaamte hoort naar het eigen handelen. Dat je dat even kunt verduren. Om van daaruit het next level te kunnen in gaan. Het reflecteren op je eigen (schaamtevolle) handelen en je verhaal te delen door de schaamte en allerlei vooroordelen heen. Het vraagt moed om zo het podium te nemen. We kunnen leren van de ‘doelgroepen’ die we steeds vragen dat te doen. 

Het lijkt me interessant om doelgroepen die heel veel verhalen vertellen of verteld hebben te vragen waar ze zich (niet) gehoord voelen en door wie (niet). Of gewoon om al die reeds vertelde verhalen nog eens te gaan bekijken en beluisteren vanuit een ander perspectief.  Samen met verschillende geledingen naar narratieve producties te kijken en luisteren en dan in beeld te brengen wat er gebeurt. Welke processen er zich aandienen. Welk discours er aanwezig is. Waar verbinding en raakvlak is en waar juist helemaal niet.  In beeld te brengen wat elementen en vaardigheden zijn van mensen (en organisaties) die hier goed in zijn. En meer zicht te krijgen op belemmerende factoren van niet kunnen kijken en luisteren.  En dat we dat onderzoeksproject dan uitvoeren in een soort samengestelde gelijkwaardige onderzoeksgroep van diverse professionals (ervaringsdeskundigen en theoretici) In een opzet en vorm van een (kunst) productie. Of gewoon een heel erg gedegen promotie. 

Hoeveel verhalen moeten we nog vertellen? Hoe zorgen we ervoor dat ze gaan luisteren? Wie zijn WE? Wie zijn ZE? 

Het draait rond in mijn hoofd en krijgt langzaamaan meer richting en focus voor de start van mijn onderzoeksvoorstel. Ik ga het doen. Ik wil niet steeds die zere plek blijven voelen en er niks aan kunnen doen.  Mochten er mensen zijn bij wie een plek geraakt wordt na het lezen van dit verhaal. Wil je me dan laten weten wat het bij je oproept? Wellicht wil of kun je zelf bijdragen in het onderzoek of maak je een interessante connectie die we kunnen gebruiken. 

Goed verhaal. Lekker kort. 

Ter afsluiting een lied-je met een filmp-je. De kinderen zijn nog klein. 

Ze hebben dingen te vertellen. Op zoveel lagen kun je naar ze luisteren. 

Sandra van Kolfschoten

sandra@onderwijskunst.nl

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: