Een paar weken geleden deed ik een oproep aan witte mannen om zich aan te melden voor de Withuiswerkclub. Die oproep leidde tot aanmeldingen, tot reuring én tot een dubbelinterview met Aminata Cairo, lector Inclusive Education aan De Haagse Hogeschool, en mij.
Over heel de wereld volgden op de arrestatie en dood van George Floyd in America protesten en acties. Het gesprek over ongelijkheid, diversiteit, inclusie en discriminatie werd overal opnieuw opgepakt, maar dit keer met een intensiteit waaruit duidelijk bleek: nu moet er echt iets veranderen. Ook bij De Haagse werden vragen gesteld, issues aangekaart en gesprekken in verschillende samenstellingen gevoerd.
Ook Jacco van Uden, lector Change Management, werd gegrepen door het debat. Hij merkte dat het iets met hem deed, en wilde daar meer over weten, meer mee doen. En hij vond de site withuiswerk.nl, een site voor witte mensen die het pijnlijke en ongemakkelijke gesprek over racisme aan willen gaan. Snel klom hij achter zijn pc en schreef een oproep: Ik ben op zoek naar een aantal witte mannen die samen met mij een huiswerkclub willen zijn.
@Jacco: waarom nou alleen met witte mannen? Waarom andere mensen buitensluiten in een gesprek over racisme ?
Een deel van het antwoord ligt besloten in het doel en de aard van de website. Withuiswerk.nl mikt op witte mensen die zich kortgezegd eerst maar eens moeten inlezen voordat ze weer eens een mening hebben over racisme. Dat appel, die opdracht kwam hard bij mij binnen en daar wilde ik mee aan de slag – liefst met anderen.
De keuze voor witte mannen was redelijk intuïtief. Ik merk dat er in de witte mannenomgevingen waarin ik me begeef enerzijds behoefte is aan serieus zelfonderzoek, maar dat er ook schroom is. Het gesprek over racisme voelt soms als een mijnenveld waar de angst om fouten te maken het gesprek op slot kan zetten. Stel ik wel de juiste vragen en stel ik ze wel op de juiste manier? Hoe voorkom ik dat mijn nuancering wordt uitgelegd als ontkenning of bagatellisering? Kan ik een persoonlijk voorbeeld inbrengen zonder dat m’n kop eraf gaat? Van die angst kun je van alles vinden, maar het is natuurlijk wel onwenselijk als het ertoe leidt dat witte mannen het gesprek uit de weg gaan. Wij witte mannen spelen een grote rol in het probleem, en dus ook in de oplossing. We hebben echt iets uit te zoeken. Juist omdat we ons nooit serieus hebben laten bevragen op onze voorrechten, moeten we leren het gesprek aan te gaan. Met anderen én met witte mannen onder elkaar.
@Aminata Cairo: Jacco heeft in een vroeg stadium zijn plan aan jou voorgelegd, als lector Inclusive Education met veel expertise op dit terrein. Jij vond het een goed idee, deze exclusieve wittemannenclub?
Ik vond het een geweldig idee, maar wist ook dat hij kritiek over zich heen zou krijgen. Ik heb hem gewaarschuwd, maar ik zei ook: “Doe het toch. Het is belangrijk.”
Het is interessant dat jij ook meteen de term exclusief hierop toepast. Men denkt dat het tegenovergestelde van inclusiviteit exclusiviteit is, maar zo simpel is het niet. Inclusiviteit betekent dat alle verhalen als waardig worden behandeld, niet dat iedereen maar te pas en te onpas toegang moet hebben tot alle verhalen. Soms moet je, juist om bij te kunnen dragen aan het grote verhaal, eerst bij je eigen verhaal te rade gaan. We moeten mensen, alle mensen, daar de ruimte voor geven.
In mijn visie van “dominant en de ander” is vinden dat je recht hebt op iemands verhaal en er moeite mee hebben dat je (even) niet mee mag doen een heel dominante insteek. Mensen roepen “Maar er moet dialoog zijn…”, maar mensen moeten niets. Het verwachten en eisen van dialoog mag niet verworden tot het afdwingen van een verhaal. Je moet mensen de ruimte geven en die ruimte veilig maken zodat ze met je in gesprek willen gaan. Anders gebeurt er toch niets. Ruimte geven, respect hebben, barmhartig zijn, er vertrouwen in hebben dat mensen komen wanneer ze daar klaar voor zijn, het hoort daar allemaal bij. En soms dus ook even wachten wanneer mensen met zichzelf of met hun groep te rade gaan.
@Aminata, een cynisch persoon zou kunnen zeggen dat de witte man lang genoeg aan zijn verhaal heeft kunnen werken, dat het tijd is voor álle andere verhalen.
Laten we eerlijk zijn, de reden dat de oproep van Jacco bij sommigen in het verkeerde keelgat schoot, is dát het om witte mannen ging. Als het iedere andere groep was, had men niet zo gereageerd. Maar institutioneel racisme is een ongelofelijk geraffineerd systeem dat al honderden jaren in ontwikkeling is. Een systeem van ongelijkheid dat iedereen schaadt. Ik ben daarom juist blij met dit initiatief, want dit is ons gezamenlijke leer- en groeimoment. Als we écht zeggen dat alle verhalen waardig zijn dan moeten we ook álle verhalen de kans geven om uit te zoeken hoe zij in hun positie zitten. De dominante zowel als de andere.
Dus als er iemand even aan de zijlijn moet wachten en dan meteen voelt, “Ik mag niet meedoen”, dan begrijpt die persoon niet écht dat het niet om hen als individu gaat, maar om ONS. Je kunt ook zeggen: “Kijk, sommigen van ONS doen moeite om aan zichzelf te werken zodat ze bij kunnen dragen aan dat grotere ONS”. En dan kan je reactie alleen maar toejuiching en vreugde zijn, toch?
Maar dat vergt begrip van onze onderlinge verbondenheid. Het vergt leiderschap om mensen daar in mee te kunnen nemen. Het vergt compassie en begrip. Het vergt een begrip van de blues aesthetic, van inzien dat je mensen door de pijn heen moet helpen om er aan de goede kant weer uit te komen. Mensen onderschatten hoeveel het vergt, hoeveel werk het vraagt.
@Jacco: heb je veel reacties gekregen?
Zeker. Er waren gelukkig direct aanmeldingen voor de huiswerkclub, van binnen en buiten de hogeschool. Witte mannen die zich serieus wilden inlezen om vanuit die kennis met elkaar in gesprek te gaan over het systeem, over onze eigen vooroordelen, over de moeite en het ongemak van het ‘praten over’ en het ‘praten met’. En, zoals Aminata al had voorspeld, kreeg ik naast positieve reacties ook kritische vragen van collega’s. Zoals: als je het hebt over een ‘veilige omgeving’ voor witte mannen, bedoel je dan dat het gesprek met niet-witte mannen onveilig is? Of: gaan wij als niet-deelnemers iets meekrijgen van die gesprekken? Belangrijke vragen waarover ik buiten de huiswerkclub om in gesprek ben gegaan met collega’s. Die gesprekken vormen een ontzettend waardevolle ‘bijvangst’ van mijn oproep.
@Aminata: Hoe past Jacco’s huiswerkclub in het traject van De Haagse om tot het grotere verhaal te komen? Wat is er nu nodig?
Vele mensen hebben in de afgelopen maanden contact met me gelegd, met allerlei vragen en verzoeken. En dat is ok, want het is mijn baan en vanuit mijn baan bied ik die kennis. Er is een honger naar kennis en informatie ontstaan en dat is geweldig. Maar mensen zijn moe. Studenten zijn moe. Het is emotioneel ontzettend uitputtend. En het is vermoeiend en pijnlijk als steeds dezelfde personen die informatiebron voor anderen moeten zijn. Het is ook vooral om de last van onze studenten te verlichten dat ook ik me blijf uitspreken.
Tussen alle vragen en verzoeken die ik kreeg, waren maar weinig mensen die belden om te zeggen: “Ik ben geraakt, voel me geroepen om iets te doen, en dat ga ik dus ook doen!” Jacco was een van de weinigen die ook een eerste stap durfden te zetten.
Vechten voor inclusie is geen gemakkelijke taak. Je maakt het niet gezellig, je maakt dingen los. Sommigen zullen op die kans springen, maar velen zullen helemaal niet blij met je zijn. En daarmee komt het voor mij weer terug naar de rol van leidinggevenden. Wat voor vaardigheden hebben wij nodig als leidinggevenden om mensen mee te nemen in verandering, zeker als deze zoveel los maakt? Willen we cultuursverandering of willen we cultuursmanagement? Aansturing van verandering vergt iets anders dan management. En op dat punt wil ik De Haagse toch een pluim geven. Ze hebben, ondanks wat knikkende knietjes, Jacco de ruimte gegeven. Dat is gedurfd. Dat is commitment. Dat geeft mij hoop. Het onze taak als gemeenschap om een cultuur te creëren waar het leren en groeien met elkaar centraal staat. Er zijn genoeg mensen in deze organisatie die daarin net als Jacco een rol kunnen spelen.
@Jacco: Je hebt inmiddels een aantal sessies met je huiswerkclub achter de rug. Hoe was het? Wat hebben de witte mannen geleerd? En hoe ziet het vervolg er nu uit?
Ik kan niet anders zeggen dan dat het ontzettend waardevol is. Het is zo makkelijk om in de hijgerigheid van het debat op tv of social media te belanden en je daar gedwongen te voelen om een uiterste positie in te nemen. Deugt Akwasi nou wel of niet, is Johan Derksen nou een racist of niet? In de huiswerkclub nemen we de tijd om de moeite van het gesprek echt onder ogen te komen. Proberen te begrijpen waarom onze overtuiging dat we ‘kleurenblind’ zouden zijn niet alleen niet klopt, maar ook schadelijk is voor het gesprek. Proberen te snappen waarom Reni Eddo-Lodge niet langer met witte mensen over racisme zou willen spreken. Dat is zoeken en hard werken. Het gesprek gaat nauwelijks over oplossingen, hoe graag we dat misschien ook zouden willen. Iedereen trekt zijn eigen lessen en neemt die mee om ze te verbinden aan zijn eigen situatie.
Mijn vervolg op de huiswerkclub is dus ook anders dan dat van de andere leden. Zowel privé als vakmatig, als veranderkundige, probeer ik me ik te verhouden tot het institutionele, het systemisch, het structurele karakter van racisme: als ik de boel niet kan fixen, hoe kan ik dan toch handelen? Dat is een enorme vraag, maar hij wordt pas echt interessant in het klein, dat wil zeggen in het alledaagse.
Voor de huiswerkclub in z’n huidige vorm zit het er binnenkort op. We onderzoeken nog wat we hierna gaan doen. Dat kan een doorstart van de club zelf zijn, maar we hebben ook het plan opgevat om met elkaar de tentoonstelling ‘Heden van het Slavernijverleden’ te bezoeken.
Voor mij zijn er op de hogeschool sowieso veel haakjes voor een vervolg, bijvoorbeeld naar het leernetwerk van de Taskforce Diversiteit & Inclusie. Er gebeurt gelukkig steeds meer, het is belangrijk de kleine en grote initiatieven met elkaar te verknopen. Ik zet me daar graag voor in, de thuiswerkclub was wat mij betreft echt een aftrap.
met dank aan Bas Schrijver