Inleiding
Het laatste blog eindigde met de opmerking dat het goed is om aparte vakken te hebben als Sustainable Economics en Integrated Reporting, maar dat die ‘P’ van Planet een integratie verdient in alle vakken. Die draad probeer ik in dit blog op te pakken.
De lector van het lectoraat Change Management attendeerde mij op een opiniestuk op de website van MT, genaamd “De business school leidt egoïsten op”. Dit opiniestuk is een vertaling van een groot deel van een artikel dat door Martin Parker (zelf business school professor) is geschreven in The Guardian.
Hogescholen zijn niet echt typische business schools (zeg maar de MBA’s), maar doceren wel over ‘business’. Bijvoorbeeld in de opleiding bedrijfseconomie (tegenwoordig ook vaak finance & control genoemd). Daarom voelde ik mij wel aangesproken en stelde mijzelf de vraag of we in de opleiding bedrijfseconomie ook egoïsten opleiden.

Bril
Parker (en hij is niet de enige die uit de eigen gelederen commentaar heeft) geeft aan dat het tijd is voor een bulldozer door de business schools en studenten anders te laten denken over management, business en markten. Anders in de zin van dat je de wereld ook op een andere manier kunt zien dan een grote markt.
Parker heeft het over een aantal gedeelde aannames die vakken over de verschillende aspecten van bedrijfsvoering kenmerken, zoals:

  1. Het is wenselijk om sociale orde vanuit ‘market managerial’ opzicht te bezien.
  2. Menselijk gedrag kan het best worden begrepen als we iedereen zien als rationele egoïsten.

‘Market managerial’ kent niet echt een Nederlandse vertaling. Parker heeft in het dit kader bijvoorbeeld over de versnelling van de wereldhandel, het gebruik van marktmechanismen en managementtechnieken en de uitbreiding van bijvoorbeeld accounting, finance en operations.

Joel Podolny, oud-decaan Yale School of Management, heeft weleens gezegd dat de wijze waarop business schools concurreren tot de volgende vraag bij studenten leidt: “Wat kan ik doen om zoveel mogelijk geld te verdienen?”. De manier waarop studenten les krijgen, zorgt er volgens hem voor dat zij de morele consequenties van hun acties pas achteraf gaan overdenken.
Het zorgt volgens Parker voor de ontwikkeling van modellen van hoe mensen gemanaged kunnen worden in het belang van de organisatie. Het belang dat hierin voorop staat is dat van de persoon die zaken wil beheersen. De mensen die een rol spelen in dat belang, worden dan behandeld als mensen die gemanipuleerd kunnen worden.
Parker heeft het over het business school curriculum waarin bijvoorbeeld wordt onderwezen dat strategieën die maximaal rendement opleveren in de kortste periode succesvolle financiële strategieën zijn. Met als mogelijk gevolg dat sociale ongelijkheden nog verder verergeren.
Ook dat soort strategieën komen in de opleiding bedrijfseconomie aan de orde.

Parker geeft aan dat door deze bril wordt gekeken naar vakken als finance, accounting, marketing, international business, innovation, logistics. Onderwerpen die ook in de opleiding bedrijfseconomie aan de orde komen.
Daarnaast moet ik denken aan de grote rol van het streven naar ‘in control zijn’ in de opleiding bedrijfseconomie en vraag ik mij af of dat niet teveel de overhand heeft gekregen.
Op de vraag waarom studenten kiezen voor de opleiding bedrijfseconomie wordt ook zeker wel geantwoord om veel geld te kunnen verdienen. Maar ik zou niet willen zeggen dat we studenten tot egoïsten opleiden. We hebben bij De Haagse Hogeschool niet voor niets het principe dat elke afgestudeerde De Haagse Hogeschool verlaat als wereldburger (Onderwijsvisie en kader, 2017).
In dit verband is de door Parker gebruikte term ‘verborgen curriculum’ interessant.
Wat daadwerkelijk wordt gedoceerd, kan natuurlijk afwijken van de onderwijsvisie en wat bijvoorbeeld in de modulebeschrijving staat. Docenten maken keuzes in woordgebruik, de te behandelen stof, de te maken opgaven, maar ook in het vormen van groepjes enzovoorts. Dus een opleiding kan bijvoorbeeld melden aandacht te besteden aan duurzaamheid, terwijl dat in de lessen best wel eens zou kunnen tegenvallen. Docenten hebben ook zo hun eigen voorkeuren. Dat zou dan pleiten voor aparte vakken over bijvoorbeeld duurzaamheid en ethiek. Een nadeel van aparte vakken is dat studenten het gedoceerde loslaten zodra ze het lokaal uitstappen en naar een vak als Cost Accounting gaan. Ze vinden het moeilijk om verbanden tussen vakken te leggen, is mijn ervaring.

Slagroom op de taart
Volgens Parker komen zaken als bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen wel aan de orde in business schools, maar meer als marketingmiddel en het ophouden van de schone schijn.
Nu worden volgens Parker de problemen die de huidige sociale en economische relaties produceren in de cursussen bedrijfsethiek en MVO als studieobjecten gebruikt, terwijl het juist deze sociale en economische relaties zijn die veranderd moeten worden. De business school neemt volgens Parker aan dat kapitalisme, bedrijven en managers de standaard vorm van organisaties zijn, en dat al het andere (bijvoorbeeld geschiedenis, filosofie en ethiek) bijzaak is.

Parker vraagt zich af waarom we ervan uit gaan dat business opleidingen slechts één organisatievorm onderwijzen, namelijk kapitalisme, en waarom we net doen alsof dat de enige manier is waarop het leven van de mens kan worden ingericht. Kapitalisme wordt volgens hem eerder onderwezen als wetenschap dan als ideologie.
Het doet mij denken aan wat ik heb gelezen in het boek De economie van goed en kwaad geschreven door Tomáš Sedláček. Hij vraagt zich af of wij niet op een vreemde manier lesgeven in de economie. Op p. 374 schrijft hij: “Wij zijn de vurigste aanhangers van het principe dat de mens zijn eigen keuzen moet kunnen maken, maar wij staan onze studenten niet toe om hun eigen stroming over het denken in de economie te kiezen; wij onderwijzen uitsluitend de heersende stroming.”
Sedláček neemt je in zijn boek mee naar de ziel van de economie. Hij stelt de wijsheid van filosofen en dichters boven de wiskundige modellen en laat meer raakvlakken met andere terreinen zien, zoals filosofie, theologie, antropologie, geschiedenis, cultuur, psychologie en sociologie.
Ethiek en zachte vaardigheden worden vaak gezien als de slagroom op de taart van wiskundige analyse. Ik moet zeggen dat ik, gezien mijn eigen ervaringen in het hoger bedrijfseconomisch onderwijs, die uitspraak deel. Sedláček laat zien dat het juist andersom is.  

BE-praktijk
Ik noemde eerder het vak Cost Accounting. Een boek dat daarvoor onder andere wordt gebruikt is Horgren’s Cost Accounting, A Managerial Emphasis. Om te beginnen een  studieboek met schrijvers die verbonden zijn aan een Amerikaanse MBA.
Voor een ander vak wordt het boek Principles of Managerial Finance gebruikt, waarvan de schrijvers ook verbonden zijn aan business schools.
Dit jaar is er een nieuwe druk uitgekomen van het eerstgenoemde boek, de zestiende druk. Meestal staat voorin het boek wat er veranderd is ten opzichte van de vorige druk. Zo ook hier. Mijn oog viel op het kopje ‘Greater Emphasis on Sustainability’. Onder dat kopje worden diverse hoofdstukken aangegeven waarin duurzaamheid is verwerkt. Om te checken of dit daadwerkelijk zo is, heb ik een klein onderzoek gedaan. Ik heb de hoofdstukken opgezocht waarvan de schrijvers aangeven dat er aandacht wordt besteed aan sustainability en ik heb de index doorgespit. Ik kom zaken tegen als:

  • Environmental costs
  • Environmental performance,
  • Environmental, social, and governance standards (ESG)
  • Ethiek
  • Non performance measurement (met in ongeveer een halve bladzijde een verwijzing naar CO2)
  • Quality standards for environment
  • Spoilage
  • Sustainability

Door het boek heen, kom ik op zo’n twintig bladzijden. Exclusief index heeft het boek 965 bladzijden. En dan gaat het natuurlijk ook om de manier waarop het wordt behandeld. Ik kom tot de conclusie dat ‘sustainability’ er wat bij bungelt. In de zin van “dan hebben we aan onze plicht voldaan om iets te zeggen over duurzaamheid en dergelijke”. De eerdergenoemde ‘slagroom op de taart’.
Je kunt je afvragen of we dit soort boeken, geschreven door auteurs werkzaam op  Amerikaanse business schools nog moeten gebruiken.

Verder gaat het bij bedrijfseconomie veel over winstmaximalisatie, lineaire programmering, kosten-hoeveelheid-winst analyses, control en korte termijn resultaten. Sedláček heeft het op p. 95 van het eerdergenoemde boek over de “(…) kosten-batenanalyse waar het hedendaagse economische denken zo van doordrenkt is, (…).”
Je zou kunnen zeggen de clichés waar ik het in eerdere blogs (de eerste twee) over heb gehad.

Het gaat mij dus wat te ver dat wij egoïsten zouden opleiden. Er zijn wel parallellen te trekken tussen de business schools en de bedrijfseconomieopleidingen.

Over de opleiding bedrijfseconomie is natuurlijk zeker nog veel meer te zeggen en te schrijven. Ik nodig u uit om dat ook zeker te doen. We moeten elkaar scherp houden.

Wat ik wel een interessant gedachte-experiment vind, is hoe we de opleiding bedrijfseconomie zouden inrichten als we helemaal opnieuw zouden beginnen. Zouden we de opleiding dan op z’n kop zetten of niet?

Boeken: 

Sedlacek,  T. (2017). De economie van goed en kwaad. Schiedam: Scriptum.

Datar, S.M. & Rajan, M.V. (2018). Horngren’s Cost Accounting, A Managerial Emphasis. Harlow: Pearson.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: