Volgende week dinsdag geef ik op de HHS (Slinger, 6e etage, iedereen welkom) een praatje over een collegereeks die ik verzorg waarin lezen als onderwijsactiviteit centraal staat. Deze blog loopt een beetje op dat praatje vooruit, maar snijdt ook een ander punt aan: hoe lezen, juist in het HBO, vol frictie is.
In de eerdergenoemde collegereeks las ik, samen met studenten, een lang essay (minimaal 200 pagina’s) waarin een kritisch betoog wordt opgesteld m.b.t. de rol van technologie in de samenleving. De cursus duurde, exclusief opstart en toetsing, zo’n zes tot zeven weken. Dit betekent dat studenten zo’n 30 pagina’s per week moesten lezen (in ieder geval voor dit college), en zij ervaren dat doorgaans als “veel”. Dusdanig veel dat men dikwijls gebruik maakte van samenvattingen, recensies en uittreksels die snel werden gescand om mee te kunnen komen tijdens het college.
Ik zag hier een uitdaging in: hoe kon ik studenten zover krijgen dat ze daadwerkelijk het te lezen materiaal gingen bestuderen? Ik koos voor een, in onderwijsland, wat controversiële oplossing. Naast het leeswerk gaf ik de studenten wekelijks een opdracht mee (een schrijfopdracht, het maken van een mindmap, presentatie of redeneerschema e.d.), over het gelezen werk. Aangezien dit dus ging over een klein deel van het boek was het bijna onmogelijk om de opdrachten te maken a.d.h.v. samenvattingen e.d. Dit model bleek effectief: studenten maakten de opdrachten en deden geëngageerd mee met de discussie in de klas. Waar zat dan de controverse in? Voor elke opdracht kregen de studenten een deelcijfer, ongeveer 10-20% van het totaal. Niet ingeleverd betekende een 1 en een herkansing voor die opdracht.
Enigszins geïnspireerd door de Pavlov reactie, werkte mijn methodiek met het geven van een beloning i.p.v. de intrinsieke motivatie van studenten te stimuleren. Je kunt terecht vraagtekens zetten of dit de beste manier van motiveren is, maar net als met die vorm van het aanleren van bepaald gedrag, bleek ook in mijn situatie dat de studenten de externe stimulans steeds minder nodig hadden; in de latere weken was er een debat over de stof waar geen punten aan verbonden waren, maar dat zich ontvouwde als een levendige en geëngageerde discussie.
De tweede controverse bestond uit het feit dat de eindopdracht door de studenten zelf werd vormgegeven, inclusief een beoordelingsrubriek. De studenten gaven tevens feedback op elkaars voorstellen en rubrieken. Dat leidde tot een boeiend gesprek over de waarde van studiepunten en het gewicht van de prestatie die studenten zouden moeten leveren. Daarnaast waren de eindopdrachten zeer creatief, divers van aard en oefeningen in verbeeldingskracht: ze maakten o.a. foto-essays, comics en documentaires. Echter was ook dit controversieel onder collega’s: in hoeverre zijn studenten in staat om het eigen onderwijs, zij het onder begeleiding, te ontwerpen?
Bij het herontwerp van de cursus wilde ik vooral inzetten op het respecteren van het intellect van de student. Daar bedoel ik mee dat we een onderscheid maken tussen de potentie en de ambitie die een student heeft; een mens kan over een aanzienlijk intellectueel vermogen beschikken, maar wanneer we dat niet kunnen richten of oriënteren, zijn we grotendeels stuurloos in welke richting en op welke wijze dat vermogen zich ontwikkeld. In een lezing van zeven jaar geleden, schrijft mijn promotor Frans-Willem Korsten het volgende:
“Het levend houden van de vaardigheid om in brede zin, volhoudend, en zo genuanceerd mogelijk te luisteren en lezen met een zo breed mogelijk ontwikkeld gevoel voor fricties en spanningen vraagt om discipline, training, volgehouden aandacht en liefde. Het is een vorm van werk. Zolang wij mensen politieke wezens zijn, is dit ons werk en is dat lezen en luisteren het begin waaruit wij volgen” (37).
Bij deze boodschap sluit ik me graag aan. De eerste frictie bij lezen begint bij de vraag of we bereid zijn om daadwerkelijk te lezen, en andere mensen aan het lezen te zetten. Pas dan kunnen we de fricties van de verschillende kwesties die een tekst kunnen aandragen bespreekbaar maken, en op zorgvuldige en genuanceerde wijze positie innemen.