Een clip gaat viral waarin een vader met driejarige op de arm perversiteiten schreeuwt naar vrouwen die tegen Wilders protesteren. Het kind huilt. Het taalgebruik van de vader is stuitend. Zijn hele fysiek is een uitdrukking van haat. Erger kan het niet, dacht ik. Totdat op het veld van de Leeuwarder voetbalclub Cambuur een terroristische aanslag werd gepleegd. Een voetbalfan gooide een vuurwerkbom naar een suppoost op het veld. Ze werd ernstig gewond aan haar been opgenomen in het ziekenhuis en geopereerd. Ze maak het redelijk.

We hebben te maken met vluchtelingen. Geen getraumatiseerde Syriërs of opgewonden Marokkanen met economische motieven. Het zijn kortgeknipte blonde Nederlanders.

Ze zijn ontsnapt aan een wereld die hen voortdurend bedreigde. Ze kunnen niet feitelijk weg en vluchten in geweld, verbaal geweld tegen vrouwen, vuurwerkbommen gooiend naar degenen die orde hebben te bewaren.

Geweld ook tegen de democratische rechtstaat, die zij zien als de wereld van de anderen, degenen die hen bedreigen. Terugkeren lijkt uitgesloten.

Hoewel mijn woede groot is krijg ik het niet voor elkaar om de blonde Nederlanders uitsluitend te veroordelen. Hun onmacht is niet hun schuld alleen, en dat verklaart hun handelen. Dat handelen verwerp ik, én ik begrijp het. Met als risico dat dit begrijpen als begrip wordt opgevat, wat het niet is. Wel geeft het te denken over mijn wereld.

Een wereld wordt gemaakt die hen uitsluit. Vraagstukken worden gepresenteerd in definities die onverstaanbaar voor hen zijn. En destructief, als het om hun straat gaat. Een wereld wordt gemaakt die hen gediskwalificeerd heeft door kwalificaties vast te stellen die zich niet met hun vermogen verhouden. Noch met menselijkheid in het algemeen, voeg ik eraan toe.

Dan blijft de wijze waarop zij hun onmacht uiten. Ze zijn als individu verantwoordelijk. Houdt dat stand in een omstandigheid waarin individuele verantwoordelijkheid een integraal concept is van de wereld die hen uitsluit? Sterker nog, ze worden uitgesloten door individuele verantwoordelijkheid te ontkoppelen van de publieke verantwoordelijkheid in omstandigheden te voorzien waarin die individuele verantwoordelijkheid kan worden ontwikkeld.

Maatschappelijke verandering doet zich steeds vaker voor als uitsluitend, en vereist een door anderen bepaald moeten waarvan de logica velen ontgaat. Organisatorische veranderingen roepen hetzelfde op. Ook daar zijn vluchtelingen. Ook zij uiten zich soms in radicale termen. Ook zij verzetten zich soms hardhandig. De neiging van veranderaars is groot om het verontrust en vaak ook verontwaardigd te hebben over ‘hakken in het zand’, en te zoeken naar methoden en technieken om dat probleem op te lossen.

Maatschappelijke en organisatorische veranderingen vereisen niet het meegaan van degenen buiten de kring van veranderaars, maar het verbreken van die kring. De gedachte dat enkelen de contouren kunnen bepalen waarbinnen we verbeteren en vernieuwen verhoudt zich niet met de complexiteit van de opgave. Ook de wijsheid van de aarzelaar, de informeel communicerende, de hakken-in-het-zand-zetter, de schreeuwer en zelfs de vuurwerkbommengooier is cruciaal in waar we naar moeten streven.

Verandering is steeds minder een kwestie van weten wat er moet veranderen, en steeds meer een kwestie hoe we daar achter komen. In dat verband is overigens de Amsterdamse methode op zijn retour en die van Den Haag in opkomst. Amsterdam laat het over aan experts. Den Haag is steeds vaker te vinden in de buurt van de burger, en zoekt manieren om ook samen met vluchtelingen de stad te maken. Het is maar waar je bij wilt horen.

 

Interview Rob Ruts Wat doe je bij De Haagse Hogeschool? Sinds 2010 ben ik docent bij de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan de Faculteit Bestuur, Recht & Veiligheid van De Haagse Hogeschool. Daarvoor heb ik een aantal jaar advies gegeven over de ontwikkeling van onderwijs in integrale veiligheidskunde, IVK. Ik houd me al twintig jaar bezig met professionalisering in het veiligheidsdomein. Daaraan een heel directe bijdrage te leveren door ook echt samen met studenten op te trekken, was een aantrekkelijke propositie. Het leerbaar maken van een complex beroep als integraal veiligheidskundige is avontuurlijk, maar beslist geen sinecure. Wat erg helpt, is dat de opleiding een prachtig team heeft. Onderwijs maken doe je samen en dat kan op de hogeschool. Maar wat vooral inspireert is mijn lidmaatschap van twee kenniskringen: van het lectoraat Change Management en het lectoraat Informatie, Technologie en Samenleving. Wat is je achtergrond? Ik ben integraal veiligheidskundige van de generatie van vóór de IVK-opleidingen. De pioniers in het vak waren er in vele soorten en maten. We hebben het vak al doende geleerd, al werkend en pratend met elkaar, met daders, met slachtoffers, met belanghebbenden. Ik heb me veel beziggehouden met de inzet van de politie in relatie tot burgers, en met veiligheidskundige vraagstukken die samenhangen met geweld. Zo ben ik betrokken geweest bij de ontwikkeling van de aanpak van huiselijk geweld. Geweld als aspect van jeugdcultuur, en fenomenen als radicalisering en terreur zijn thema's waar ik me al veertig jaar mee bezighoud. Het heeft me naar vele hoeken van de wereld gebracht. Op het ogenblik doe ik projecten in Kaapstad, Mumbai en New York. Toen ik 35 was startte ik met een studie filosofie. Die studie gaat nog steeds door, waarbij ik vooral kijk naar de vertaling van filosofische inzichten naar de beroepspraktijk. Ik voel me met name thuis bij het Pragmatisme, en bij denkers zoals Richard Rorty en Bruno Latour. Verder ben ik kunstenaar. Beeldende kunst en theater zijn mijn disciplines. Hoe zich dat verhoudt met integraal veiligheidskundige zijn, is een heel verhaal. Kern ervan is dat veiligheid en andere maatschappelijke vraagstukken om een rijker scala aan benaderingen vragen. Hoewel ik bedreven ben in het maken van risicoanalyses en veiligheidsbeheerplannen en ander veiligheidskundig handwerk, onderzoek ik ook achtergronden van veiligheidsvraagstukken door middel van kunstzinnige middelen. En ik toon ze bijvoorbeeld door middel van bijvoorbeeld documentaires en theatervoorstellingen. Wat doe je voor onderzoek? Ik ben gevraagd lid te worden van beide kenniskringen omdat ik professioneel bezig ben met complexe stedelijke vraagstukken en tegelijkertijd kunstenaar ben. De lectoraten Change Management en Informatie, Technologie en Samenleving onderzoeken gezamenlijk hoe kunst een rol kan spelen in verandering, en daar richt ik me op. Dat gebeurt vooral in een laboratorium dat beide lectoraten zijn gestart. Ik doe onderzoek naar hoe een dergelijk laboratorium een functie kan spelen als interventie in de manieren waarop maatschappelijke vraagstukken aandacht krijgen, en dat tegen de achtergrond van de inzet van kunst. In het laboratorium kijk ik verder naar innovatieve benaderingen van stedelijke veiligheidsvraagstukken. Zo zijn we bezig met de vraag hoe nieuwe vormen van wijkaanpak politiek en bestuurlijk passend kunnen worden verantwoord. Ook kijken we naar radicalisering en naar een context gebonden handhaving van de rechtsorde.

2 Comment on “Vluchten uit verandering

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: