Van kinds af aan heb ik al een lichte fascinatie voor dieren zoals bijen en mieren. Zo kunnen mieren 10 tot 50 keer hun eigen lichaamsgewicht dragen. Hoe kan het dat zulke kleine wezens schijnbaar precies weten wat hun rol is binnen het grotere geheel waarvan zijn deel uitmaken? Het straalt tevens een bepaalde harmonie uit. Elk individu uit een kolonie is op zichzelf niet onvervangbaar, tegelijkertijd bestaat de kolonie bij de gratie van de som der delen. Zonder die eendracht zou de kolonie uit elkaar vallen.
In de biologie noemt men dit fenomeen een superorganisme: kleinere organismen die samen werken aan een gemeenschappelijk doel. De relatie met een ‘gewoon’ organisme is niet zo moeilijk te leggen. Wanneer de individuele organen niet meer adequaat functioneren, loopt het organisme als geheel al snel gevaar.
Zou je over een school in deze termen na kunnen denken? Als je af en toe het atrium van de Haagse Hogeschool bekijkt, lijkt de vergelijking met een mierenhoop niet vergezocht:
Waar de collectieve missie van een kolonie is om deze voort te laten bestaan, heeft een hogeschool de collectieve missie om professionals af te leveren op de arbeidsmarkt. Net zoals er in een mierenkolonie verschillende rollen zijn, kennen ook scholen een verdeling tussen studenten, docenten, onderzoekers en ondersteunende diensten. Die doen ieder hun eigen ding, en hoewel de paden elkaar soms kruisen, wordt er veelal ook langs elkaar heen geleefd.
Om kruisbestuiving te stimuleren, had de Haagse de onderzoeks- en onderwijsdagen, die vaste rituelen werden. Die dagen hadden als insteek docenten bij elkaar over de schutting te laten kijken, om zo een indruk te krijgen wat voor onderzoek en werk er wordt gedaan bij de verschillende faculteiten. Daarnaast werden gastsprekers zoals Femke Halsema en Daan Rosegaarde uitgenodigd om ons met hun inzichten te verrijken. Helaas bleven de bezoekersaantallen veelal achter. De meeste collega’s gaven aan het al druk genoeg te hebben, en die dagen werden veelal ingezet om achterstallig werk in te halen en stapels tentamens na te kijken.
Enter THNK FST. Het idee achter THNK FST is om de onderzoeks- en onderwijsdag te vervangen met een dag dóór de hogeschool, vóór de hogeschool. Hoewel een klein groepje het initiatief heeft genomen, dienen medewerkers en studenten zelf de activiteiten in het leven te roepen. Dat is wat mij betreft het spannende aan THNK FST: is de gemeenschap van de hogeschool, als collectief, in staat om deze verantwoordelijkheid te nemen? Het risico is dat als niemand een activiteit verzint, er dus ook ‘geen’ THNK FST is. Tegelijkertijd is het zo dat we de vinger naar onszelf zullen moeten wijzen wanneer we vinden dat er te weinig activiteiten waren. Dus niet: “wat heb jij eigenlijk gedaan?”, maar de gewetensvraag: heb ik zelf eigenlijk wel genoeg bijgedragen?
Zoals te verwachten is zorgt deze situatie voor de nodige spanning. Mensen die zeggen wel mee te willen doen, maar niets zelf willen organiseren. Mensen die aangeven dat het ze heel leuk lijkt, maar het te druk hebben. Tja. Dat zijn de symptomen (excuses?) die we ook van de onderzoeks- en onderwijsdag kennen. Het schema met activiteiten wordt elke dag een stukje voller, dat is uiteraard een goed teken.
Bij de bijeenkomsten rondom THNK FST wordt regelmatig de vraag “wanneer is het een succes?” gesteld. Ook dat bepalen we, als hogeschool, zelf. Bij deze dus de uitnodiging aan iedereen die op enige wijze betrokken is bij de HHS: draag je steentje bij en laten we er een er een knalfuif van maken!