Lieve jeugdzorgwerker,
Ik schrijf je deze brief als onderdeel van het onderzoek “Leren op Spanning” – over hoe professionals omgaan met systeemdruk. Als werktitel hanteren we ” Under Pressure” want dat liedje blijft zo lekker in je hoofd. We zijn inmiddels een tijd onderweg en het moment is aangebroken om de balans op te maken. Er is veel verzameld: verhalen, teksten, reflecties. Sommige oppervlakkig, andere diepgaand. We hebben ze geschreven, gelezen en zelfs tentoongesteld. Ik dacht ze weer in te duiken, maar besloot dat dit keer niet te doen. Ik ben net terug van vakantie, mijn hoofd is leeg, mijn hart vol. Juist daarom ben ik benieuwd wat er nu – met wat afstand – bij me overblijft van dit onderzoek naar jullie en jullie systemen.
Wat me direct opvalt, is hoe bijzonder het is dat we dit onderzoek samen met jullie doen. Hoe anders is dat dan de talloze studies over jullie doelgroepen, waarin het onderzoeksobject zelf (de doelgroep) vaak niet of nauwelijks een stem heeft. Ook denk ik aan de constatering dat in dit onderzoek allemaal dezelfde soort mensen met elkaar op te trekken. Het (we) zijn over het algemeen betrokken, vriendelijke witte vrouwen die houden van analyseren en veel praten en met elkaar om tafels zitten en de boel netjes ordenen.
Iedereen is ook echt aardig. Zowel in de onderzoeksgroep als in de organisatie waar ik kom. De mensen zijn zo aardig en betrokken dat ik me vaak geremd voel om echt te zeggen wat ik denk en voel omdat ik me dan een onaardig iemand voel, en ik weet ook niet zeker of het onderzoeksmatig wel valide is om zomaar iets te voelen
Gedurende het onderzoek denk ik jeugdzorg werkers beter te begrijpen en meer competent te vinden in hun werk. En dat is een ander beeld dan ik van de doelgroepen, vooral jongeren dan, heb gekregen. Ik luister naar de verhalen van jullie jeugdzorgwerkers en wordt ook geraakt door de serieusheid en betrokkenheid waarmee jullie je werk doen. Mensen van de organisatie vinden mij ook inspirerend en aardig en vragen me steeds terug om dingen met hen te doen en dat streelt ook mijn ego natuurlijk en ik word ook graag aardig gevonden. Het is anders dan op de plekken waar de jongeren zijn die in hun systemen leefden of nog steeds leven.
Lieve jeugdzorgwerkers, jullie zijn ook zo anders dan de jeugdzorg werkers die ik normaal in mijn werk en leven tegenkom. Dat zijn meestal mannen van kleur die diep geconnect zijn met hun doelgroep, omdat ze er zelf ooit afkomstig waren of dat ze in elk geval deel uit maken van dezelfde leefwereld. Het zijn ook meestal jeugdzorg werkers die de bestaande systemen hebben verlaten omdat ze er niet kunnen doen wat ze willen doen. Meestal gaat dat over aspecten als heel dichtbij hun doelgroep staan en altijd voor hen kiezen ook als dat betekent dat je tegen het systeem of de organisatie moet kiezen. Het zijn meer strijders dan praters. Ze doen meer aan voetbal dan aan yoga. En ze werken 24/7. Hoe meer druk en stress er is en hoe meer risico en crisis, des te beter komen ze tot hun recht.
Ik ontmoet ze meestal nooit zonder ‘hun’ jongeren of ik ontmoet ze in events die ze voor en met en samen met hun jongeren organiseren. Ik bedenk nu dat ze eigenlijk nooit een eigen studiedag of vergadering hebben volgens mij, maar misschien is dat wel zo. Ze klagen niet want dat is niet zo hun stijl, maar ze ervaren wel veel druk vanuit het systeem. Die druk zit dan vooral in het onrecht dat hun ‘doelgroep’ wordt aangedaan en de machteloosheid die ze ervaren om er iets aan te kunnen doen. In de meest extreme gevallen van druk en machteloosheid doen ze dingen die maken dat de systemen ervoor zorgen dat ze buitengesloten worden. En hun werk niet meer kunnen doen.
Ik hou veel van deze jeugdzorg werkers. Met sommige van hen werk ik al vele jaren. Als ik ze bel zijn ze altijd klaar om dingen met me te ondernemen. Die dingen zijn vooral veel leuke dingen waar we energie van krijgen en vooral ook jongeren energie van krijgen. Er is heel veel energie en heel veel liefde en heel veel creativiteit en connectie. En nu ik dit allemaal opschrijf besef ik dat dit allemaal dingen zijn die niet in dit onderzoek zijn. Of ik ze in elk geval nog niet ben tegengekomen.
Wel een beetje hoor, dat moet ik dan van mezelf zeggen omdat ik het anders onaardig vind en ik vind jullie als mensen oprecht aardig
Maar ik mis eigenlijk de druk. Ik mis de pressure. Ik heb het gevoel dat ik onderzoek aan het doen ben naar iets dat er niet is of veel te weinig is. Ik kom vooral mensen tegen die het fijn hebben met elkaar in de organisatie en die veel dingen aan het doen zijn met elkaar. Die het ook steeds over organisatie dingen hebben als afstemming en samenwerken en gedeelde visie en concept. Ik moest ook bijna huilen steeds tijdens de studiedag van de organisatie en ook boos was ik en gefrustreerd en ongeduldig van alle saaiheid en de traagheid die er was. En dat vond ik ook weer zo stom en onaardig van mezelf omdat ik zie dat mensen echt betrokken zijn en bewogen en ook serieus en goed bezig willen zijn in hun werk.
Maar als het dan over systeemdruk gaat en hoe we in dit onderzoek mensen moeten leren om hier mee om te gaan
Dan denk ik aan de jongeren binnen de muren die 34 verschillende woonplekken hebben gehad in hun leven die eigenlijk een heel leven vol van jeugdzorg en gezinswerkers hebben doorstaan. En zoals eentje zei van de week sommige plekken en mensen waren echt wel goed hoor en lief ook en die hielpen me. Maar de meesten was gewoon ellende. En als ik naar hem luister dan kan ik dat alleen maar beamen.
En dan aan het eind van dit schrijven kom ik toch weer uit aan waar ik in het begin van dit onderzoek ook mee begon en wat alleen maar sterker wordt en ook wat nieuwe duiding en perspectief krijgt.
Ineens denk ik professionals hebben te weinig last van systeem druk. Hoe dichter je bij de doelgroep komt en staat, hoe meer je het systeem zou moeten ervaren als onrecht en shit. Hoe meer je zou willen strijden. Omdat de meeste professionals zelf uit de systemen afkomstig zijn voelen jullie dat niet zo diep. Wat jullie voelen soms is dat je je zin niet krijgt of dat dingen niet gaan zoals je vindt dat het zou moeten gaan. En dat wordt al als last ervaren.
Jullie doelgroep weet niet anders dan dat het leven zo is. Altijd en overal.
Wat me raakt, is dat in dit onderzoek juist die systeeemdruk beleving ontbreekt. Waar de strijders voortdurend botsen met het systeem, kom ik hier vooral mensen tegen die het met elkaar goed en beleefd met elkaar organiseren. Betrokken en serieus, dat zeker – maar de scherpe randjes ontbreken. Hoe dichter je bij de doelgroep staat, hoe meer je zou moeten ervaren hoe onrechtvaardig het systeem is. En hoe anders de druk dan wellicht is die je voelt.
Ik denk aan straatarts Michelle van Tongerloo, die zoveel last heeft van systeemdruk dat ze besloten heeft eigen oplossingen te creëren: van hotelkamers regelen voor dakloze patiënten tot zelf opnameplekken organiseren. Altijd met het belang van de doelgroep voorop. Zulke voorbeelden mis ik tot nu toe in dit onderzoek. Ik ben benieuwd of er in de jeugdzorg ook zulke mensen of initiatieven bestaan.
Tot nu toe ervaar ik vooral dat systeemdruk binnen organisaties wordt verzacht of weggeorganiseerd. Het juist de kunst om die druk meer op te zoeken en te voelen. Diamanten stralen immers ook onder pressure het meest.
Lieve groet,
Sandra
