Een aantal weken geleden was ik in Nicosia, Cyprus, voor mijn allereerste wetenschappelijke conferentie. Iets waar ik naar uitkeek. Ik was nieuwsgierig naar hoe de internationale wetenschappelijke gemeenschap spreekt over thema’s als diversiteit en inclusie, en net zo nieuwsgierig naar wat er tussen de regels door zichtbaar wordt.
De driedaagse conferentie bracht onderzoekers uit allerlei delen van de wereld samen. Er werd kennis gedeeld, ervaringen uitgewisseld en vooral veel gepraat over diversiteit, inclusie en intercultureel leiderschap. Wat mij direct opviel was de warme en open sfeer: mensen stonden open voor een gesprek, luisterden aandachtig en toonden interesse in elkaars werk. Maar juist in die warme context begon ik scherper te kijken. Want hoe inclusief was deze conferentie eigenlijk?
Een ongemakkelijke aankomst
Mijn aankomst in de hoofdstad begon anders dan verwacht. Op de eerste dag werd ik twee keer gewaarschuwd: “Wees voorzichtig hier.”. Eerst door een vrouw bij een bushalte, later door een taxichauffeur. Toen ik vroeg waarom, werd er ontwijkend gereageerd. Pas na een aantal keer doorvragen, werd het antwoord explicieter: “Vanwege verschillende nationaliteiten.” De taxichauffeur voegde eraan toe: “Er zijn veel immigranten hier, ook illegale.”
De woorden klonken vriendelijk, maar de ondertoon was allesbehalve neutraal. Het ongemak hing in de lucht alsof ze zich ervan bewust waren dat ze dit zeiden tegen een vrouw van kleur, iemand die qua uiterlijk en achtergrond leek op de ‘anderen’ waar ze voor waarschuwden. En toch werd ik in bescherming genomen. Blijkbaar stond ik aan de ‘goede’ kant? Herkenbaar als ‘de ander’, maar behandeld als toerist, als gast. Het liet me voelen hoe subtiel het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ kan worden gemaakt.
Later die week, tijdens een van de presentaties op de conferentie, hoorde ik de term nieuw racisme langskomen. Daarmee werd bedoeld: racisme dat zich niet meer uit in openlijke haat, maar in subtiele, sociaal geaccepteerde taal over ‘veiligheid’, ‘orde’, of ‘integratie’. Het zorgt ervoor dat het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ onzichtbaar en moeilijk bespreekbaar wordt, terwijl het nog steeds discriminerend en schadelijk is.
Het moment van aankomst kreeg zo achteraf nog meer betekenis: ik werd eigenlijk verwelkomd met precies dat wat in de conferentie benoemd werd als een groeiend en gevaarlijk verschijnsel.
De conferentie door de lens van inclusie en uitsluiting
De ervaringen en indrukken voor en tijdens de conferentie brachten mij terug bij mijn eigen onderzoek, dat zich richt op de discrepantie tussen inclusiebeleid en de uitvoering ervan in de praktijk. Jacco van Uden gaf mij de geweldige suggestie om de conferentie ook als casus te beschouwen en dat bleek een waardevol perspectief. Zo keek ik niet alleen naar wat er werd gezegd, maar ook naar wat er gebeurde.
Door met die onderzoekende bril te kijken, viel mij het volgende op:
Taal en tweedeling
De voertaal van de conferentie was formeel Engels én Spaans. In de praktijk leidde dat tot een bijna fysieke scheiding. Bij de opening werd dezelfde toespraak eerst in het Engels en daarna in het Spaans gehouden. Tijdens de stadstour splitste de groep zich daadwerkelijk op in twee taalgroepen. Er was soms Spaanse vertaling beschikbaar (via oortjes), en op de laatste dag werd (zowel Spaanse als Engelse) tekst op het scherm getoond. Inclusief? Ja, maar het maakte ook een tweedeling voelbaar tussen de Engelstalige en Spaanstalige deelnemers.
Die scheiding kwam ook terug tijdens het gezamenlijke diner op dag twee. Hoewel we aan één groot diner deelnamen, zag je dat de Engelse en Spaanse groepen grotendeels gescheiden bleven zitten. Dat deed me denken aan situaties uit het onderwijs: studenten die steeds bij hun ‘eigen’ groepje blijven zitten, ondanks pogingen van docenten om te mixen. Het is herkenbaar en complex. Contact tussen groepen ontstaat niet automatisch, zelfs niet op een plek waar ontmoeting het doel is.
Ruimte en toegankelijkheid
De locatie zelf gaf ook stof om over na te denken. Belangrijke informatie over wc’s of lokalen werd niet gedeeld tijdens de opening. Koffie en thee waren alleen beneden verkrijgbaar voor zover ik kon zien enkel via een trap bereikbaar. Mensen met een fysieke beperking zouden hier zomaar op achterstand staan. Het lijkt klein, maar het zegt iets groots: als basisinformatie over logistiek en mobiliteit niet gedeeld wordt, voor wie wordt dan impliciet gedacht dat dit evenement is bedoeld?
Representatie en dominantie
Bij de plenaire opening spraken twee mannen en twee vrouwen; een gebalanceerde verdeling qua gender. Toch viel ook iets anders op: geen enkele persoon van kleur op het podium. Terwijl de zaal juist wél internationaal gemêleerd was. Diversiteit was dus deels zichtbaar, deels afwezig. Verder viel het op dat tijdens de ‘talking circles’ vaak dezelfde mensen aan het woord waren. Herkenbaar patroon: sommige stemmen krijgen of nemen automatisch meer ruimte, terwijl anderen moeite hebben om ertussen te komen.
Eten en cultuur
Eten zegt veel over gastvrijheid en cultureel bewustzijn. Er waren mooie buffetten, maar niet altijd kaartjes bij de gerechten, pas op de laatste dag wel. Lastig voor mensen met dieetwensen of allergieën. En opvallend: er was niets dat specifiek verwijst naar de Cypriotische cultuur. Geen gerecht, drankje of moment van lokale verbinding. Terwijl eten juist een krachtig inclusief middel kan zijn.
Verbinding, reflectie en wederzijdse steun
Toch was er veel positiefs. De sfeer was oprecht warm en open. Er werd geluisterd, er werd gelachen en er was veel erkenning voor elkaar. Vooral in gesprekken met collega’s uit de VS, waar D&I-beleid momenteel onder druk staat, voelde je solidariteit. De conferentie bood ruimte voor die zorgen. Het zoeken naar samenwerking met Europa werd vaak als strategie genoemd en in de conferentie werd een helpende hand geboden. Dat maakte deze conferentie meer dan een serie lezingen; het was ook een plek van verbinding, reflectie en wederzijdse steun.
Lessons learned & afsluitende gedachten
Wat mij vooral bijblijft, is hoe belangrijk het is om niet alleen over inclusie te spreken, maar ook te reflecteren op het systeem waarin dat gesprek plaatsvindt. Wat ik leerde van de conferentie als casus:
Ik kijk terug op een leerzame conferentie als deelnemer, onderzoeker én mens. Die onderzoekende blik neem ik de volgende keer zeker weer mee. Inclusie vraagt namelijk om aandacht voor wat niet meteen zichtbaar is. Pas als je echt kijkt en doorvraagt, ook wanneer het ongemakkelijk wordt, komt het onzichtbare aan het licht.





